328 toegezondene, dan is het raadzaam, die vorming te bewerkstelligen, hier in Incliè, uit de hier aanwezige stof. De Pupillenschool te Gombong is daartoe niet de aangewezen plaats, in den zin zoo als ik beoog. Het gros der jongelieden komt op die inrichting op een te jeugdigen leeftijd veelal geheel buiten hun wilalleen omdat hun vader of hun voogd dat verkoos, om van hen op lateren, op meer gevorderden leeftijd te kunnen verwachten dat zij zullen beantwoorden aan het ideaal van een goed onderofficier en een goed korporaal. De bezwarende finantieele bepaling, in het leven geroepen bij Algemeene Order N° 2 van 1878, staaft mijne hier boven gestelde redeneering. Ik wenschte hier te landeeven als men dat voor Nederland te Kampen heeft, eene inrichting te zien verrijzen, op den zelfden leest geschoeid, met het zelfde doel, nl. de vorming van onderofficieren en korporaals uit delndo-Euro- pcesehe jongelingschap. Ofschoon het van ondergeschikt belang iswaar zulk een instructiebataljon zoude moeten worden opgericht, geloof ik toch, dat daarvoor in de eerste plaats Soerabaja zoude in aanmerking kunnen komen. De eischen om tot die inrichting te worden toegelatenzouden moeten zijn de volgende: 1° den leeftijd van 15j- jaar te hebben bereikt en dien van 18 jaar niet te hebben overschreden 2° het schrijven van eene goede, leesbare hand; 3° lezen; 4° optellen, aftrekkenvermenigvuldigen en doelen met geheelo getallen 5° het overleggen van een bewijs van goed en zedelijk gedragafgegeven door het hoofd van het plaatselijk bestuur 6° toestemming van ouders of voogden 7° eene lengte van 1,5 M. De geplaatsten sluiten een verband voor den tijd van tien jaren en ontvan gen eene gratificatie van honderd gulden. De diensttijd begint te rekenen van af de intrede van hun 18e jaar. Eerst na een bepaalden termijnb. v. na vijf maanden aan de inrichting te zijn geweestkunnen zij worden bevorderd tot korporaal titulair en wel na afgelegd examen. Zoodra zijn hun 18° jaar zijn ingetreden, kunnen zijdesverkiezende of wanneer zulks noodig wordt geoordeeld, bij de veld- en depóbataljons worden ingedeeld. Zoowel practisch als theoretisch zullen de exercitiereglementen stipt worden onderwezen; en niet dan nadat men den jongeling tot een flink instructeur en degelijk korporaal of sergeant gevormd heeft, wordt hij bij een der bataljons ingedeeld; bij welke indeeling hem zoo veel mogelijk de keuze van het corps zal worden gelaten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 335