344 waar zij te huis behooren, zoo als dit bij de ambtenaren veelvuldig'plaats heeft? Mag daarom in onzen krijgsstand aan een ieder het onvoorwaarde lijk recht worden toegekend van opklimming, waar zooveel van kennis en karakter afhangt De leiding in den oorlog is meer waard dan verbeterde bewapening. Voor het Indische leger zijn enkele uitstekènde aanvoerders van meer waarde dan een paar dozijn expeditiecommandanten, wier handelingen, gehecht aan den sleur, door bet toeval worden geleidwier gedragingen afhankelijk van bepalingen, het vereischte initiatief missen, wier door zicht, zonder hulp van raadgevers, niet uitkomt. Al geeft men aan uit stekende aanvoerders minder goed bewapende troepenzoo kan men eer der verzekerd zijn van den goeden afloop der expeditiën, die zij comman doeren dan van zulke, waarbij de leiding van beter bewapende, goed afgerichte en van alles voorziene afdeelingen gebrekkig is. En in den boezem van het Indische leger weet men zeer goed, aan welke beleidvolle chefs en onderbevelhebbers expeditiën kunnen toever trouwd worden. Het spreekwoord „zonder geluk vaart niemand wel," is waar; want een ongelukkig aanvoerder heeft geen vertrouwen, maar een kundig en beleidvol bevelhebber zal beter van zijn geluk weten gebruik te maken dan hij, die niet met het noodige zelfvertrouwen troepen kan aanvoeren, en beter een échec kunnen horstellen, dan hij, die afhankelijk is van zijne omgeving. Tegenover een Inlandschen vijand moeten sommige in Europa proef ondervindelijk goedgekeurde tactische voorschriften eenige wijziging on dergaan, tengevolge van klimaat, prestige en eene onbeschaafde tegen partij maar mogen nimmer verworpen of zoodanig veranderd worden dat men in strijd is met de eerste grondbeginselen. Want miskenning van die beginselen, die, onafhankelijk van veranderingen in de strijd middelen, ten allen tijde hunne rechten hebben doen gelden, geschiedt niet straffeloos. Een terugtochtsweg achter een vleugel ligt altijd on gunstig, zoowel bij groote als kleine afdeelingen. Een kampong en een bosch met slechte verbindingen tusschen de verschillende deelen beletten even zeer eene goede samenhangende verdediging, als eene stelling, welke geen krachtig offensief optreden toelaat, dan wel kunstmatige verdedi gingsmiddelen zonder goede communicatiën. Uitspringende punten van eene verdedigingslinie of van kampongs verspreiden de krachten van den verdediger en zullen altijd zwakker zijn dan de inspringende, welke de krachten vereeDigd houden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 351