345 Door vuurwapenen alleen zijn nimmer bepaalde beslissingen verkregen want om den verdediger te verdrijven, moet men de eigen stellingen verlaten. Enz. Enz. Die eenvoudige grondbeginselen zijn even als natuurwetten onveran derlijk, en toch ziet men ze dikwerf verdringen door een onoordeelkundig hooger waarde toekennen aan veranderingen in de techniek en het over drijven van de beteekenis, welke aan verbeterde strijdmiddelen moet toegekend worden, hetgeen wel het meest gevaarlijk iswaar het troepen leiding geldtzonder nog van verplegingoefeningreglementen, enz., te spreken. De Neve zegt en vraagt op bl. 49 van zijn aan het hoofd van deze beschouwingen vermeld werk: „De eerste expeditie naar Atjeh in 1873 telde drie bataljons van het leger, het 12°, 9° en 3e bataljon; de beide eerste voorzien van Beaumont- geweren, het laatste bewapend met getrokken trompladers. Na een reeks van bloedige gevechten had don 16<'n April de bestorming plaats van den Kraton en zijne voorwerken de 6 compagnien van het 3° bataljon in de voorste linie. Het verloop en de ongelukkige afloop dier on derneming zijn bekend, even als de gevolgen, die de uitslag na zich heeft gesleept". „Zou de afloop dier onderneming niet anders geweest zijn, indien het 3e bataljon, welks vaandel voor de in Atjeh bewezen diensten versierd werd met de Militaire Willemsorde reeds toen met Beaumont-ge weren bewapend was geweest?" Die vraag beantwoorden wij met neen. De afloop ware niet anders geweest, ja, al had het 3° bataljon daar en op dat oogenblik de beste repeteergeweren gehadde bestorming van den Kraton, of zoo als men toen dachtdie van de voorwerken van den Kraton, zou toch zijn mislukt; want niet de minder goede bewapening, maar geheel andere omstandigheden waren de oorzaken, dat een gelukkige uitslag onvoldoende was verzekerd. Hoe vele échecs zijn niet geleden, hoe vele tactische en strategische handelingen zijn niet ongelukkig afgeloopen in Indiëomdat de leiding en troepenaanvoering te wenschen overlieten of slecht waren, geenszins omdat de bewapening onvoldoende bleek te zijn. De troep ziet en voelt onmiddelijk, wie leidt en wat de aanvoerder doet, en men kan verzekerd zijn, dat geen repeteergeweer, geen stalen achtcrlaadgeschut het moreel zal opheffen, wanneer het geschokt is door wantrouwen in het beleid van den chef, al wordt hij door kundige raadgevers bijgestaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 352