350 hankolijkheid nog ten volle verdient en op zijn ernstigen wil om die onafhan kelijkheid, hoe ook, ongeschonden te bewaren, moge eervol en in sommige tijdperken meer rationeel en misschien meer van invloed zijn dan de verdediging van zijne bezittingen door de kracht van de wapens, maar is op den duur niet vol te houden, verzwakt het moreel, ontneemt elk gevoel van zelfvertrouwen en wekt weerzin op terwijl door een openhartig verklaren, dat het Indische leger slechts dient tot het behartigen van Nederlandsche belangen tegenover Inlandsche volken alle twijfel wordt weggenomen. Java heeft versterkingen, veldbatterijen, kustgeschut en torpedos, alleen dienstig togen een aanval van een buitenlandsclien vijand; want die versterkingen, die veldbatterijen, dat kustgeschut en die watermijnen zullen wel nimmer of hoogst zelden gebruiktaangevuldonderhouden en vernieuwd zijn of worden tegen Inlandsche vijanden, afgescheiden van de groote vraag of de militaire waarde dezer oorlogsmiddelen ook tegenover een Europeeschen vijand van veel nut zullen kunnen zijn. Maar waar zijn de menschen om Java te verdedigen? W at is er al niet geschreven en gepraat over de defensiemaar al dat schrijven en redeneeren heeft tot nu toe niets uitgericht; want het leger is te zwak, de organisatie en formatie zijn gebrekkig. Ons defensiestelsel ligt in nevelen gehuld. De Ministers van Koloniën volgden elkander op en verlangden van iederen Gouverneur-Generaal om de defensie in orde te brengen. Ieder nieuwe Commandant van het Indische leger vond op zijne tafel of kreeg kort na zijn optreden den last, een defensiestelsel te ontwerpen. Riemen papier werden en worden misschien nog volgeschre ven, maar het bleef en blijft zoo als het was. De noodzakelijke uitbrei ding van het Indische leger, dat reedssedert jaren, te zwak is om zijne gewone plichten in tijd van vrede te volbrengen, wordt steeds tegenge houden en onuoodig geacht, zoodat het voor zijne taak in tijd van oorlog met een buitenlandsclien vijand nog oneindig minder voldoende sterk is, waarvan de opoffering van vele menschenleveiismillioenen schats en het verlies van onze koloniën het gevolg moeten zijn. Meer InfanterieCavalerie en Bergartillerie hebben wij in de eerste De onderofficieren en manschappen hebben bijna overal 2 tot 3 waclitvrije nachten. Afgescheiden, dat wachtdienst de krijgstucht doet verslappen en nadeelig werkt op de oefeningen, zijn die diensten te bezwarend voor Indiëwaar de militairen meer rust behoeven dan in Europa, om op liet oorlogstooneel krachtig op te treden, niet ontijdig te verslijten, te velde niet spoedig ziek te worden en niet door een vroegtijdigen dood of eene spoedige afkeuring kostbaar te worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 357