28 tusschenruimte en in orde yan colonne op zes passen afstand van elkander. Bij het tactisch gebruik van het bataljon beschouwt men de linie als eene volkomen gedeploieerde orde, terwijl de orde van bataille, zoo als bij de compagniescolonnes, niet volkomen gedeploieerd behoeft te zijn. Bij geringe getalsterkte der compagniën kunnen zij bij de oefeningen, even als bij de C.-S. is bepaald, op één gelid worden gesteld. Bij ongelijke sterkte der compagni.ën worden bij de oefeningen in de lste afdeeling, de divisiën zooveel mogelijk van gelijke sterkte gemaakt. Het bataljon is verdeeld in twee halve bataljons; de rechter en tweede divisie maken het rechter-en de ovmige divisiën hot linker halfbataljon uit. De divisiën, welke het aanvankelijk rechter en linker halfbataljon uit maken, moeten in linie of colonne steeds naast of achter elkander staan. Door half-bataljon wordt dus bedoeld de divisiën, welke vol gens formatie het halve bataljon uitmaken, dat zijn de 1<? en 2e en de 3e en 4e divisie. In elk bataljon maakt elke compagnie eene divisie uit. Bij de bewegingen in gesloten orde moeten de onderafdeelingen der compagniën steeds bij elkander blijven. De uiterste divisiën hebben altijd de benaming: in bataille, van rechter en linker divisie en in colonne, die van voorste en achterste; de overigen worden naar volgorde onderscheiden door de nommers 2 en 3. De B.-C'. is niet aan zijne plaats gehouden, maar stelt zich daar, waar hij zich het best kan doen verstaan en de bewegingen het geschiktst kan nagaan en besturen. De C.-O. zijn bij de pelotons- of sectiecolonne vier passen uitwaarts, ter hoogte van het midden hunner compagnie, aan de zijde der directie. Bij eene colonne op weg marcheeren zij aan het hoofd der compagnie, tivee passen vóór den commandant der voorste afdeeling. Om het heen- en weêrloopen te vermijden, benoemt de B.-C'. bij do bewegingen zooveel mogelijk den guide naar de zijde, waar zich de C.-O. bevinden. De L'.-Adj'. en de Adj'.-O. bevinden zich bij eene colonne steeds aan de zijde der directie, twee passen uitwaarts van de voorste en achterste afdeeling. Bij de oefeningen is het niet noodig, dat de L'.-Adj'. (Adj'.-O.) zich altijd aan het hoofd (staart) der colonne of wel achter het rechter (linker) halfbataljon ophoudt; hij kan derhalve, om het heen- en weêrloopen te vermijden, in tegenovergestelden zin geplaatst zijn. Bij de marschen uit de flank houden zij zich aan de tegenovergestelde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 35