tot versterking ontving, zich heeft laten terughouden van ver der te gaanomdat men te Batavia zijne toevlucht nam tot onderhandelen en de spoedig na het bataljon aangevraagde batterij eerst eenige dagen later werd gezonden. Wanneer O. mijne „Open brieven", bladz. 117, laatste regel, t/m bladz. 123. wil inzien, zal hij bemerken, dat ik mij reeds in den „Indiër" van den 29™ Augustus 1874 en in het „Algemeen Handelsblad" van 12 Januari 1875 tegen het bentingstelsel heb verklaard. Ten dezen aanzien ga ik derhalve grootendeels met hem mede. Maar anders is het, wat betreft hetgeen hij zegt omtrent het stelsel van afwachting, het eenige dat de rampen, die de Atjehsche oorlog over Nederland gebracht heeft, kon beperken en dat overeenkwam met onze finan- tieele en militaire krachten. Dat PeZ, Wiggers van Kerchem en Diemontslechts noode en zwichtende voor hoogeren drang, van dat stelsel afweken, bewijst, dat zij even goed als de Generaal Van Swieten hebben ingezien, hoe Groot Atjeli door toepassing van het stelsel van tuchtiging en vernieling zou moeten worden ten onder gebracht en wat dat zou kosten. Dat zij met recht huiverig waren om te doen, wat van hen verlangd werd, wie kan het betwijfelen, wanneer hij onbevoor oordeeld let op de door dat stelsel verkregen resultaten. Groot Atjeli veroverd, en de voorstanders der agressieve politiek, instede van zoo als zij in gemoede zouden moeten doen te erkennen, dat zij grootendeels oorzaak zijn van den schuldenlast, waarmede het land bezwaard is, en de bezuinigingen, die ook op het leger zullen drukken, met een stalen voorhoofd bewerende, dat zij het bij 't rechte eind gehad hebben, maar dat de toestand in Atjeli nog altijd van dien aard is, dat onze militaire macht in dat gewest eer vermeer- Wat betreft de ingevallen regens, in de „Locomotief" van 25 Juli 1878, dus voor dat de tijding van het begin der operatiën op Java kon bekend zijn, wordt gewaarschuwd voor den moesson en aanbevolen, de operatiën niet vóór December te ondernemen, zoo mede om den nog te verloopen tijd te benutten om alles met groote zorg voor te bereiden. In Atjeli wist men even goed, wat in 't verschiet lag als te Batavia. En nu stelt men de regens voor als een niet te voorziene ramp.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 364