- 358
dering dan vermindering behoeft, de vredestoestand nog volstrekt
niet is ingetreden en de aanvallen, waaraan wij nu nog bloot staan,
dit bewijzen. Als of niet juist de noodzakelijkheid om Atjeli met
eene macht boven onze krachten te blijven bezetten, en de voort
durende vijandschap, die het ellendig overschot eener tot een
paroxisme van woede verbitterde bevolking aan den dag legt, de
grootste veroordeeling is van de wijze, waarop zij landgenooten van
hen, die roem droegen op hunne stamver wa ntschap met de Transvalers -
Atjeli meenden te moeten ten onder brengen.
O. meent, dat onze stelling, zoo als Van Swieten haar verliet, niet
voldoende sterk was. Dat ze sterker gemaakt kon worden, ligt in
den aard der zaak. Maar dat ze voldoende sterk was om niet door
den vijand genomen te worden, dus voldeed aan de eischen, die na
dat slechts drie maanden sedert het nemen van den Kraton verloo-
pen waren, heeft de uitkomst bewezen. Uitroepen, als„Honderd,
ja vijftig kloeke mannen zouden in staat geweest zijn, een bloedbad
aan te richten," beteekenen niets. O. kan niet aantoonen, dat zelfs
maar één Atjeher binnen den Kraton is geweest, en evenmin wordt
door hem weerlegd, hetgeen ik omtrent de communicatie met de zee
op bladz. 225 en volgende en omtrent den Kraton op bladz. 199
tot en met bladz. 224 der „Open brieven" gezegd heb. O. volgt den weg,
door zijne voorgangers ingeslagen. Hij geeft hoog op van hetgeen
nog niet gedaan was, toen het belang van den lande vorderde, dat
Van Swieten het commando overgaf aan iemand, wien het vertrou
wen van zijne ondergeschikten nog niet ontnomen was, maar ver
geet hetgeen in de drie maanden, die verliepen tusschen den 24en
Januari en den 25en April 1874, wel was verricht. Dat nog veel
ontbrak, ligt in den aard der zaak, maar ik wijs op de uitkomst
de stelling was onneembaar en de noodige verbeteringen konden,
naarmate tijd en middelen beschikbaar kwamen, worden aangebracht.
Te willen, dat alles in drie maanden tijds volmaakt zou zijn, was
een onmogelijke eisch, en dat hij gesteld is, levert een bewijs te meer
Koevele verdreven Atjehers streden bij het échec in Sainalangan in Augustus
3 880
Bladz. 224, „Open brieven."