29 zijde van liet opsluitend gelid op; de B.-C'., in den regel 12 of 15 passen, ter lioogte van het midden van het bataljon; de C.-O. vier passen, ter hoogte van het midden der compagnie; de L'.-Adjb en Adj'.-O. op twee passen, ter hoogte van het hoofd en den staart van het bataljon, naar mate zij zich het dichtst daarbij bevinden. De vaandeldrager en de vaandelwacht nemen bij de verspreide orde plaats bij eene der division, die de reserve uitmaken. Bij de vuren gaat de vaandeldrager in het opsluitend gelid; de man, die achter hem staat, neemt alsdan zijne plaats in. De tamboers .stellen zich in bataille op één gelid, de hoornblazers op twee gelederen daarachter; de staf hoornblazer op den rechter vleugel van het eerste gelid; de korporaal-tamboer twee passen vóór het midden der vereenigde tamboers en hoornblazers. Zoodra eene divisie uitrukt voor de tirailleurdienst, begeven zich de daarbij belioorende tamboer en hoornblazers bij hunne compagnie. De muziekanten plaatsen zich tivee passen achter de vereenigde tam boers en hoornblazers. Bij eene colonne op marsch stellen zij zich aan het hoofd, op den afstand van de frontbreedte der voorste afdeeling, vermeerderd met vier passen. Bij do oefeningen in de 1ste afdeeling volgen zij de bewegingen der colonne achter de laatste divisie en bij de oefeningen in de 2° afdeeling zijn zij verdeeld in het opsluitend gelid van de compagnie, waartoe zij behooren. De B.-C'. kan hen echter ten allen tijde doen plaats nemen, waar hij zulks noodig acht. De bepalingen omtrent het opsluitend gelid, in de C.-S. vermeld, zijn ook hier van toepassing. VERDEELIETG DER BATALJOESCHOOL. De 1ste afdeeling bevat: DE BEWEGINGEN IN GESLOTEN ORDE. De 2de afdeeling: DE BEWEGINGEN IN GESLOTEN ORDE MET COMPAGNIESCOLONNES. De 3de afdeeling: BIJZONDERE BEWEGINGEN VOOR WAPENSCHOUWINGEN.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 36