363 gestegen tot 3652 ot' 876 man meer. En daar die vermeerdering natuurlijk heeft plaats gehad met het oog op de te ondernemen operatiën en dus meerendeels in de eerste weken van Juli zal zijn aange komen, ga ik zeker niet te ver, wanneer ik 't straks verkregen cijfer van 6500 vóór den 230n Juli 1878 verhoog met 500 en het aantal koelies en dwangarbeiders, toen in Atjeh aanwezig, stel op 7000. Werden nu al die personen bij de operatiën in de XXII moekims gebruikt? Wel neen! Bij de colonnes, die de XXII moekims binnenrukten, bevonden zich slechts 1272 dwangarbeiders Maar met uitzondering van de zieke dwangarbeiders in de hospitalen te Kotta Radja gemiddeld 900 man de zieke werklieden, gemid deld 20 °/0, de Chineezen die aan den weg van Pahan Badak naar Koerong Raba werkten, en de betrekkelijk weinige dwangarbeiders, die zich op de posten buiten Atjeh bevonden, werkten allen, het zij direct, hetzij indirect in het belang der ageeronde troepen. Of was dit niet het geval met hen, die bezig waren in de maga zijnen, in de hospitalen, bij het lossen en laden te Oleh-lehbij de achtergebleven troepen, enz? Was Kotta Radja niet de basis der operatiën? Rekent O. het voordeel, telkens uit de daar aanwezige depóts te kunnen aanvullen, voor niets? Zou Van Smeten geene dwangarbeiders van het betrekkelijk geringe aantal, dat hem na het nemen van den Kraton ter dienste stond, ongeveer '3 van het aantal dwangarbeiders en koelies, op 22 Juli 1878 aanwezig, ter dienste van zijne hospitalen, zijne reserve, zijne magazijnen, voor het lossen, laden en overladen der vaartuigen, die toen nog de rivier binnenkwamen, voor het opvoeren van krijgsvoorraad, levensmid delen en munitie naar de ageerende colonnes, enz., enz. en zulks in een tijd, dat noch zeehoofd, noch spoorweg, noch karrenwegen, noch ruim gevulde magazijnen binnen Kotta Radja bestonden, heb ben moeten achterlaten? Twaalf honderd twee en zeventig dwangarbeiders, die met de ageerende colonnes uitrukten. Pikolpaarden, die gebruikt werden al spoedig een 25 tal rivier-prauwen, (f) elk met eeue capaciteit Het „Koloniaal Verslag" zegt 1200; werkelijk waren er 1272. Bladz. 127, „Open brieven," (f) Omstreeks 25 September. Zie telegram van dien datum. Het cijfer 25 is dat van Maart 1879, maar was zeer waarschijnlijk reeds in September aanwezig.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 370