370 Hoeveel waren er in 1878 in de XXII moekims? Dubbel zoo veel als in het jaar 1880? Dat zou 8000 weerbare mannen geven. En in 1879 in de XXYI moekims, die thans eene wildernis zijn? Vijfmaal, stel zelfs 8 maal zooveel. Dan krijgen we nog maar 5000 weer bare mannen, Daartegenover stelle 0. onze macht, bijna 20000 inaunen, koelies en dwangarbeiders mederekenendevervolgens over- wege hij, dat de Minister van Koloniën onlangs gezegd heeft, dat het zielental van Groot Atjeli bij het begin van den oorlog 300000 bedroeg dat cijfer desverkiezende met den schrijver in het „Tijdschrift voor Neder- landsch-Indievan April dezes jaars verminderende tot op 150000 of meerbehalve dat becijfere hij, hoeveel weerbare mannen in het begin van den oorlog door de aan Groot Atjeli onderhoorige staten geleverd werden; en wanneer hij dat alles gedaan heeft, veile hij een nieuw en onbevangen oordeel over den Generaal Van Swieten, die op den 31e" Januari 1874 wel zeker niet meer dan 6000 gezonde en zieke militairen en 2500 gezonde en zieke kettinggangers, zonder spoorweg, zonder zeehoofd, zonder wegen, zonder pikolpaarden, zonder behoorlijke hospitalen, zonder goed gevulde magazijnen, zonder militaire kolonie, zonder Chineesche en Inkindsche vrije werklieden en zonder ja, wat niet al meer den pas veroverden Kraton met zijne omgeving bezette. Is dat geschied, laat hij dan hulde brengen aan den Generaal Van der Heijdenomdat hij niet teruggedeinsd is voor de energieke uitvoering der bevelen, hem door Opperbestuur en Regee ring gegeven, maar laat hij tevens een woord van hoogen lof uit spreken, ten behoeve van de voorgangers van dien Generaal, Van Swieten onder hen begrepen. Wat bedoelt O. toch met de veel te groote waardedie ik hecht aan officieele gegevensdat volgens hem blijkt uit hetgeen ik Waar 't werd te Batavia lang1 te voren gezegd wraak moest worden genomen voor een vroeger échec. Zoovele honderden was het antwoord wan een officier, wien ik deze schatting- mededeelde en die den tocht mede maakte. Tastte hij mis? De verslagen geven geene opheldering. In het journaal van 2 Juli 1879 wordt gesproken van kleine versterkingen, die door 30 Atjehers bezet waren. In dat van 3 Juli, dat lm an Longbatta den 2en met slechts een honderdtal strijders tegenover ons zou gestaan hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 377