404 Zoodra hij nu den vijand dooi' de Maleische hulptroepen laat ver volgen kan hij er verzekerd van zijndat zij hunne vijanden en de listen van dezen kennende niet zullen verzuimenalles te door zoeken, zoowel in de genomen benting als in den omtrek daarvan zoomede in de naburige kampongszoo deze reeds verlaten mochten zijn. zoodat de vijand, onze voorzichtigheid opmerkende om onze versterkingen zijn zelden van piketten, randjoes of beletselen voorzien. Onder de dekking der gracht wordt van de beletselen in de richting der saillanten zoo veel opgeruimd, dat de doortogt voor den hoofdtroep mogelijk wordt. Doorgaans zijn de Inlcindsche versterkingen van bamboezen kokers voorzien, die wel een beperkt veld, maar een zeker schot geven. In de gracht afgedaald zijnde, is het niet moeijelijk, in de nabijheid van het sail lant van aanval eenige dier kokers te stoppen, hetzij met steenen, zoden of nog beter houten proppen, die de sappeurs medevoeren. De onbestrekene ruimte en de veiligheid voor den naderenden vijand worden daardoor vermeerderd. De beletsolen genoeg opgeruimd zijnde, nadert de troep in den looppas en" daalt in de gracht neder. In de gracht gedaald zijnde, kan men met meer veiligheid den vorm van het werk verkennen, de zwakke punten opzoeken en op deze den aanval doen. Is de borstweer beklimbaar dan wordt hij beklommen of bestormd; zoo niet, dan moeten de stormladders aangevoerd en aangezet worden. In de gracht nedergedaald zijnde, bestaat ook de gelegenheid om kruid in de borstwering in te graven en haar door een mijn te openen. Indien deze regeling met overleg en zonder overhaasting wordt opgevolgd, zal het verlies niet groot zijn. De tijd, dien men aanwent om goede maatregelen te nemen, is nimmer verloren; de uitslag wordt daardoor integendeel bespoedigd. Niemand late zich dus door de ongewoonte of zijn vechtlust tot overhaasting verleiden. Beleid en moed zijn de voorwaarden der overwinning. Wijders wordt aanbevolen om geene veranderingen of afwijkingen in de uitrusting toe te laten. Door deze afwijkingen komt men nimmer tot een goed en vast begin sel en leert men niet de gebreken en het goede der aangenomene uitrusting kennen. De randsel moge een lastige vracht zijn op marsch; op liet bivouac vergoedt hij de moeite van het medenemcn ruim, mits men de soldaten er aan gewenne, niet op te zien tegen het losmaken der spreijen, kapotten en regenmantels. Die kleine moeite wordt door het ge bruik dier voorwerpen wel opgewogen. In het gevecht, vooral bij terugtrekkende bewegin gen, is de randsel niet zonder nut. De randsel op den rug, de patroontasch op de buik ge schoven en andere voorwerpen van uitrusting, zelfs een zakboekje voor de borst gestoken, hebben menigen kogel afgeweerd, die anders het leven van den drager zou hebben benomen. Men getrooste zich dan den last der bepakking om der wille der voor dcelen, die zij geeft. Wij vermeenendat deze instructie door den Legercommandant van 1858, den Lui tenant-Generaal Van Swietenaan de voor de le Bonisclie expeditie bestemde troepenmacht gegeven werd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 411