407 van aanval te baseeren. Bij die verkenning is het wederom van be lang, na te gaan, waar de zwakste punten der vijandelijke positie zijn; daarna bepaalt de colonnecommandant. of zij op een of wel op meer punten moet worden aangevallen, zoo als hierboven is gezegd. Gelukt ook deze tweede aanval, dan is het nog altijd gewenscht zelfs al blijft de vijand wederstand bieden om zijne kampongs niet door onze hulptroepen te laten verbranden. De bestraffing, welke de vijand verdiend heeft, kan hij op eene andere wijze onder gaan. Aan de hulptroepen kan b. v. vergunning verleend worden, eenig vee des vijands te roovenhierdoor wordt de vijand voor zijne hardnekkigheid voldoende gestraft en worden tevens de hulptroepen beloond en aan ons g'ehecht. Daar de grootste rijkdom van den Sumatraan in zijn vee bestaat, is die straf reeds zeer gevoelig. Men kan ook bepalen, dat het aldus verkregen vee niet geslacht, maar aangehouden moet worden, tot dat de later in onderwerping komende vijand daarvoor een losprijs wenscht te betalen; doch hierbij vergete men niet, dat de hulptroepen, die men niet genoeg kan nagaan, zich niet ontzien om buiten bereik van onze oogen geheele kudden vee naar hun eigen land weg te voeren, waardoor de in onderwerping komende bevolking toch reeds gevoelig voor zijn tegenstand gestraft wordt. Eene andere straf, die men den vijand kan opleggen is, dat men den hulptroepen vergunt, in de vijandelijke kampongs komende, krijgsgevangenen te maken; ook deze straf is eene zware, want ook daarvan maken de Maleische hulptroepen meestal deerlijk misbruik. De gevangen genomen personen zijn in den regel onschuldige vrouwen, kinderen of boedaks. Zij worden wel niet mishandeld, maar niet anders dan tegen een hoogen losprijs teruggegeven. De beste straf is daarom de toepassing van de hadat prangomdat de gevluchte vijand, zich steeds aan die hadat onderwerpende, ziende, dat men zijne eigendommen heeft gespaard, spoediger de wapens zal nederleggen. De colonnecommandant zal vervolgens of verder het vijandelijk gebied binnenrukken of zich in de getuchtigde landstreek moeten vestigen of na de den vijand toegediende tuchtiging weder den terug- marsch aannemen. Moet de getuchtigde landstreek, hetzij tijdelijk of permanent, door een gedeelte der colonne worden bezetdan kieze de colonnecomman-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 414