419
punt kan binnendringen. Begint de schijnaanval eerst na de over
rompeling van den tweeden vijandelijken voorpost, dan kan het zeer
vaak gebeuren, dat de vijand zijn tweeden bedreigden voorpost met
alle kracht ter hulp zal snellen.
Het is niét te loochenen, dat het vermeesteren van vijandelijke
voorposten zelfs bij overrompeling groote krachtsinspanning vor
dert. Uitgelezen officieren en troepen moeten daarvoor in aanmerking
komen. Veel opoffering zal men zich daarbij moeten getroosten en
veel volharding aan den dag leggen. De minste moedeloosheid kan
het plan doen mislukken.
Zoodra nu de colonnecommandant den schijnaanval hoort of ziet
van den commandant der eerste positie, zet hij zijn plan met kracht
door. Gelukt hem dit na de overrompeling van den tweeden vijan
delijken voorpost, dan zal de vijand zijne eerste linie van defensie
spoedig verlaten en is de colonnecommandant meester van de voor
naamste vijandelijke voorposten, waaruit hij de overige versterkingen
des vijands beter overzien en verkennen en daarna zijne verdere
plannen beramen kan.
Mocht de colonnecommandant door de overmacht of den buiten
gewonen moed des vijands verplicht worden, de eerste linie des vijands
weder te ontruimen, dan moet hij niettemin de twee eerst veroverde
positiën of andere voorname punten trachten te behouden, die ge
makkelijk te verdedigen zijn. Niet licht zal de colonnecommandant
echter tot het ontruimen dier eerste linie behoeven over te gaan,
omdat, wanneer hij den Sumatrannschen vijand kent, hij tevens weet,
dat hij dien vijand, hoe moedig en woedend zijne aanvallen ook mo
gen zijn, niet moeilijk tot achter diens tweede linie kan terugdrijven.
Ten einde zoo spoedig mogelijk vasten voet in de eerste linie te
krijgen, late de colonnecommandant aldaar dadelijk verschansingen
opwerpen en ieders waakzaamheid verdubbelen. Yeldwachten, uit
hulptroepen bestaande, worden onmiddelijk uitgezet. De geregelde
troepen worden in de bezette versterkingen bijeengehouden om den
vijand, die het wagen mocht, ons daar aan te vallen, krachtig terug
te slaan. Vooral des nachts zij men waakzaam. De hulptroepen
zijn dan wel eens bevreesd en zullen dan groote vuren aanleggen of
schreeuwen, doch hieraan store men zich niet. Mochten de hulp-
27