475 groot onderscheid. Wat is het Indische leger, met zijne heterogeene bestanddeelenanders dan het beeld van de huurlegers uit het laatst der vorige eeuw Bij zoodanige krijgsmacht moeten de middelen van bestraffing en beteugeling der misdrijven en overtredingen anders zijn dan in een leger als het Nederlandsche. Yan daar, dat men de straffen voor het eene leger niet kan naschrijven voor het andere. Als men de krijgstucht in ons leger slecht wil noemen, ga men zijn gang; maar men wijte dat niet aan onze officieren, noch aan het Fransche en Belgische element in de gelederen, maar alleen aan onze bepalingen tot handhaving der krijgs tucht. Onze officieren zijn zeker beter dan die van 50 tot 30 jaren her waarts en het gehalte van het Europeesch element in het leger is zeker niet slechter dan toen. Dit kan bewezen worden. Maar wij moeten we derstand bieden aan eene pliilantropiedie wortel heeft geschotenom onze soldaten als juffertjes te behandelen Wij willen niet beweren, dat onze philantropen in de gelederen van het leger gevonden worden, bij de mannen, die dagelijks met den soldaat in aanraking komen en geacht moeten worden, hem het best te kennen. Neen, zij zetelen er voor het meerendeel buiten; men behoeft ze niet ver te zoeken. De strijd, die in zake de reclames en de afschaffing der rietslagen hij de corpsen en laatstelijk ten aanzien van de dienstweige ringen tusschen het legerbestuur en de mannendie er buiten staange voerd is, heeft het telkens aan het licht gebracht. Die strijd is steeds ten nadeele van de militaire autoriteit beslist. En nog zal er strijd komen. Het speet ons, dat niemand tot dusverre de pen in dit tijdschrift heeft opgenomen om zijn gevoelen mede te deelen, hoe de wet van 14 Novem ber 1879 voor het Indische leger zal worden gewijzigd. Dat het Departe ment van Oorlog reeds advies ter zake heeft uitgebrachtmeenden wij zeker te weten, 'tls echter o. i. jammer, dat men in het leger van dat advies niets weet. Anders waren wellicht nog ter goeder ure vruchtbare en degelijke beschouwingen uit den boezem der gelederen gekomenthans zullen misschien de degelijkste vertoogen over de straffen weinig meer batenen napleiten helpt vooral in Indië zoo weinig. Heeft het legerbestuur eerst het gevoelen ingewonnen van de corps- en afdeelings- commandanten of is men dadelijk bij het Departement van Oorlog aan den arbeid getogen? Wij weten het niet. Heeft men dat gevoelen niet ingewonnen, dan zou het ons spijten. Niet, dat wij iets willen afdingen op de kundigheden van één der officieren, die in den wijngaard des Heeren in het zweet huns aanschijns arbeiden, maar het komt ons voor, dat men in quaestiën als straffen de meest praotische denkbeelden bij onze troepen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 482