476
officieren zal aantreffenzij toch kunnen het best over de resultaten der
straf oordeelenen dat is hetwat men zich eerst moet afvragen bij de
bepaling der straf. Toen het Opperbestuur omtrent de toepassing der
straf op dienstweigering eene andere opinie aankleefde dan hot legerbe
stuur vermeende het door die toepassing paal en perk te kunnen stellen
aan dat euvel; de troepenofficier heeft echter reeds lang opgemerkt, dat
het euvel wel grootendeels heeft opgehouden te bestaanmaar dat het
zich verplaatst heeft! Toen de onwillige soldaat zag, dat hij met dienst
weigering zijn zin niet kon krijgen, verzon hij een ander middel om van
zijn dienstverband ontslagen te worden en nu zijn de diefstallen of liever
dieverijen in de chambreé aan de orde. Maakt hij zich daaraan schuldig
om zich ten koste van zijn slaapkameraad met diens eigendom te ver
rijken? O, neen. Hij beoogt daarmede slechts verwijdering uit de dienst.
"Wat nu?
Spreekt men van de wederinvoering der rietslagen bij de corpsendan
heeft men zich voor te bereiden op eene polemiek, die even zoo geniet
baar zal zijn als de Atjehsche. Zou er strijd gevoerd zijn over de be-
teekenis van art. 95 C. W. tusschen het Hoog Militair Gerechtshof en
den Legercommandant, met den Advocaat Fiscaal en den Directeur van
Justitie vereenigd, indien men voor dienstweigering in het garnizoen nog
de straf van rietslagen bij het corps had mogen toepassen? Die straf
onteert den soldaat, werd er gezegd; en daarom moest ze slechts bij de
strafdetachementen worden toegepast. Niet de straf onteert, maar de
daadwaarop die straf volgt. Welke middelen bezit de disciplinaire rechter
om niet alleen repressief, maar ook preventief te werken, alvorens een
onwillig soldaat of manvais sujet onteerd is? Kont men in vele gevallen
wel eens zijn verleden, als hij vreemdeling is? Is hij soms of vaak:
dat weten de wervers voor het Indische leger, die op hunne in de pa
pieren van Indische militairen gevondenzwierig gedrukte en snorkende
annonces 's Kijks wapen misbruikten niet reeds in zijn vaderland een
verstootelingNiet, dat wij voor zulk een den weg tot verbetering,
ook in deze kolonie en in de omgevingwaarin hij komtniet behoeven
te openen; integendeel; a tout pécheur miséricordehet staat niet aan
onshet leven te verkorten van hendie hier zonder hoop op de toekomst
kwamen, om er de laatste dagen van eene stormachtige jeugd te slijten;
maar wij zeggen altijd: men vergelijke onze soldaten niet met die van
een leger als het Nederlandsche. Voor een leger, dat uit zóó veel vreem
delingen van onbekenden oorsprong bestaat als het Indische en laten
wij zoo verstandig zijn, aan de indiensttreding met valsche papieren niet