486 Weit zeieenige jaren na De Eoo van Alderwerelt, als Minister van Oorlog geconstateerd. Te loochenen is het trouwens nietdaar zoo danig slecht en onlogisch stelsel geheel samenhangt met de tot dus verre gehuldigde en door alle staatspartijen aangebeden koloniale po litiek. Dat dit stelsel ons leger eene slechte organisatie heeft bezorgd, kan evenmin worden ontkend. Het oordeel, nu en dan uitgespro ken, dat van alle koloniale mogendheden Nederland voor zijne be zittingen de slechtste legerorgauisatie heeft, behoeft echter eene dui delijke verklaring. Vergelijkingen te maken tusschen de drie groot ste koloniale mogendheden EngelandFrankrijk en Nederland gaat moeilijk. Zoodra van de organisatie sprake is der koloniale legers dezer drie staten, vergete men nimmer, dat Nederland is eene der kleine mogendhedenmet eene zeer geringe bevolking en dus zoo veel beperkter hulpbronnen en middelen. De organisatie onzer koloniale strijdkrachten kan dus nooit op den zelfden leest worden geschoeid als die der Britsch-Indische strijdkrachten b. v. Zelfs al had het rijke Nederland er het geld voorwaar zoude het de mannen moeten vinden voor zijne legers, wil het die niet voor f uit Europeesche vreemdelingen laten bestaan. Maar dat behoeft ook niet. Wij moeten en kunnen ons leger in de koloniën op een meer bescheiden voet dan Engeland in Britsch-Indiè samenstellen en inrichten, zonder de hoop te moeten opgeven voor eene goede verdediging dezer gewesten tegen eene der groote Europeesche mogendheden, indien de organi satie van het Indische leger en in verband daarmede het defensieplan dezer koloniën slechts berust op de door De Boo van Alderwerelt en Weitzel genoemde basis. Elke andere basis is zeer eenvoudig geene basis! Zegt men nudat alle tot dusverre voor Indië ontworpen en vast gestelde legerorganisatiën en defensieplannen zoo als De Boo van Alderwerelt beweerde pèchent par la base en de organisatie van het Nederlandsch-Indische legervergeleken met die van de zoo veel grootere koloniale legers van Engeland en Frankrijkwelke wel op een basis berust, namelijk het vermogen om een groot aantal strijders uit hunne eigene legers in het moederland voor overzeesche oorlogen af te zonderendan mag men zeggendat van alle orga-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 493