497 dusverre ongebruikt gelaten. Het is die zelfde reserve, waaruit de elementen komen, die in de Europeesche staten, onder verschillende vormen en benamingenaan de verplichte militaire dienst worden onderworpen. Wat heeft men voor het eigenlijke strijdende leger aan al die heterogeenehier boven genoemde hulpmachtenwanneer de nood aan den man komt en gebrek aan combattanten ontstaat? Wat, wanneer tegenover dat gebrek het feit staat, dat een niet onaanzien lijk deel onzer Europeesche troepen uit vreemdelingen bestaat? De laatste omstandigheid vooral mag niet onopgemerkt blijven. Spiege len wij ons aan de gebeurtenissen in Belgiè tijdens 1830. Bovendien, welke waarborgen van militaire geoefendheid en discipline bezitten die hulpmachten om ze naast en in ons leger tegen den vijand aan te voeren? De eerste factor voor eene goede verdediging dezer kolo niën tegen een buitenlandschen vijand men schatte dien niet licht en spotte niet met het woord is geestdrift. Wie anders dan een Nederlander of Indo-Nederlander kan op zulk een oogenblik de ware geestdrift gevoelen? Welke geestdrift gevoelden de Hollandersdie in het Fransche leger diendentoen zijde landgenooten van een Ripper da en Kenau Hasselaerin 1809 de heldenschare van Von Schill dwongen, Straalsond over te geven? Op die geestdrift van de Nederlanders en Indo-Nederlanders in deze koloniën mag dan ook de Regeering rekenen wanneer het gevaar imminent is. Toen Dipo Negoro in 1825 op Midden-Java de oproervaan ontrolde, verloochende zich die geestdrift niet. En toen voerde men slechts oorlog tegen een binnenlandsclien vijand. Men mag er dus op rekenendat vele vrijwilligers de gelederen van het Indische leger zullen komen ver sterken, zoodra Nederland in een oorlog met een buitenlandschen vijand gewikkeld wordt. 't Is echter niet voldoende, dat men daarop rekenen mag; geest drift alléén is niet genoeg. De vrijwilligers uit de legers der eerste Fransche republiek, die onder het zingen der Marseillaise den dood te gemoet gingen, waren alleen daardoor geene geoefendemaar in den eersten tijd slechte soldatenzoo als Camille Rousset ons geleerd heeft. Wij moeten dus onze elementen, waarin die geestdrift zit, reeds in vredestijd de gevorderde militaire oefening geven, teneinde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 504