507 Zoo wij ons niet vergissen, dateeren deze tractementen van vóór 1848. Vergelijkingen te maken met de verlofstractementen der civiele ambtenaren, willen wij niet, omdat die assimilatie om verschillende redenen en door verschillende oorzaken en omstandigheden niet altijd steek houdt. Wij zullen ook evenmin uitweiden over de verhouding der bestaan de militaire verlofstractementen voor de verschillende rangen, omdat wij dit voor ons betoog minder noodig achten. Men meene echter niet, dat wij die verhouding goed vinden. Wel beginnen wij te verklaren, dat alle verlofstractementen, met het oog op de in de laatste dertig jaren in Nederland en trou wens in geheel Europa toegenomen duurte, bepaaldelijk veel te ge- ring zijn. Deze opmerking geldt voornamelijk de cijfers, voorkomen de in de twee laatste rubrieken van den boven staanden staat. Nu kan men wel zeggendie gezond is en geen geld genoeg overgelegd heeft, moet dan maar niet met verlof naar Europa gaanmaar dat is geene redeneering. De Regeering heeft eenmaal aan hare officie ren het buitenlandsch verlof toegestaan, ook zonder dat zij ziek zijn. Daarbij is zij natuurlijk o. a. van de overweging uitgegaan, dat zoo danig verlof niet als luxe moet beschouwd worden, maar in het be lang van den officier noodig is. Vraag dan ook ieder geneesheer in Indië of het anders is, en hij zal antwoorden, dat ieder Europeaan, die minstens tien jaar in Indië heeft doorgebracht, ziek of niet ziek, met verlof naar Europa moest gaan, om daar nieuwe krachten op te doen, maar vooral om, door eene andere en gewoonlijk aangenamer omgeving, frissche denkbeelden en opvattingen te krijgenkortom om zich weder geheel te retrempeeren, zich geheel te verzetten. De meeste Europeanen in Indië hebben dat noodig. Men leze daarover een zeer belangrijk opstel van Dr. Arntzenius, oud-officier van Ge zondheid der le klasse bij het Indische leger, in den jaargang 1872 van het „Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië" waarin die schrijver als geneesheer krachtig opkomt tegen de meening van Prof. Veth in zijn in „De Gids" van dat jaar geplaatst opstel, getiteld Javasche landschappen,' waarin deze de Indische verlofgangers, trekvogels, in eene warme en dichterlijke ontboezeming over de schoone Indische natuur, beklaagt, dat ze in stede van die natuur naar waarde te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 514