509
lijden, van dat verlof geen gebruik kunnen maken. Men houde nu
geene philippica's tegen huwelijken en vroegtijdige huwelijken van
officierendat huwelijk heeft bij zijne nadeelen, ook zijne voordeelen,
vooral als men tegenwoordig vertoogen ziet leveren over het concu
binaat en de „zedelijkheid" in het Indische leger. Maar bovendien,
nu alle „belemmeringen voor het huwelijk" zijn opgeheven, nu het
zelfs de tegenwoordige moderne richting aan het Ministerie van Ko
loniën is geweest, die een vorigen Minister van Koloniën in zijne rege
ling der voorwaarden van toelating der Indische officieren tot de Ne-
derlandsche Krijgsschool eene premie op het trouwen van onze offi
cieren liet stellen, door te bepalen, dat gehuwde Indische luitenants
heter bezoldigd moesten worden dan ongehuwde Indische kapiteins, aan
die inrichting studeerende, is daardoor hoewel die anti-militaire be
paling gelukkig niet lang bestaan heeft: ze was al te onbillijk het
streven van het Ministerie duidelijk geworden, dat het de huwelijken
der Indische officieren nietals anderen, als een noodzakelijk kwaad
beschouwt en ook de gehuwde officieren in voor hen gunstiger condi
tiën wil doen deelen. Daartoe moet ook het buitenlandsch verlof ge
rekend worden, dat ook voor deze categorie van officieren zoo noodig is
Wij hebben de noodzakelijkheid van dat verlof besproken uit een
hygiënisch, moreel, intellectueel en sociaal oogpunt. Maar, daarin
Indië achter alles politiekbedachtzamevoorzichtige en vooruitzien
de politiek moet schuilenzoo heeft ook het buitenlandsch verlof
onzer officiereu een „politiek oogpunt." Sans badinageindien het
hoofdzakelijk om gezondheidsredenen ware geweest of nog te doen is,
dat voor Indië de buitenlandsche verloven moeten dienendan zou
den die verloven wellicht het zelfde effect kunnen hebben door onzen
officieren en ambtenaren toe te staan, zich in het zoo veel dichter
bij onzen archipel gelegen en zéér Europeesch geworden Australië
te herstellen. Duurder dan in Nederland zal het daarvolgens be
voegde personenzoo spoedig niet meer zijnvooral nietwanneer
wij Indo-Nederlanders dat heerlijke land beter zullen leeren kennen.
De naar Australië te verleenen buitenlandsche verloven konden dan
misschien minder lang duren dan die, in Europa door te brengen.
Dat zou den Staat dus een financieel voordeel en voor de quaestie
der buitenlandsche verloven nog een „financieel oogpunt" geven,