511 liet billijk, dat het verlofstractement kleiner is dan het pensioen? Neen. Vergelijken wij nu eens de verlofstractementen der hier boven genoemde rangen met de daaraan verbonden pensioenen, welke tref fende onregelmatigheden zien we dan in de verschillende verhou dingen der cijfers RANGEN. Pen sioenen. Y e r I o f le klasse. 2e klasse. 3e klasse. Kolonel 4500 4500 4050 3375 Luitenant-Kolonel 3500 4000 3060 2550 Majoor 2800 3000 2700 2250 Kapitein 2000 2300 2070 1725 1° Luitenant 1500 1250 1125 937,50 2e Luitenant. 1200 1050 945 787,50 Dat wij hier niet zullen spreken van kapiteins en luitenants eerste en tweede klasse, die bij de laatste tractementsverhoogingen gecreëerd zijn, is duidelijk. Evenmin als men pensioenen voor beide klassen heeft vastgesteld, behoeft men verlofstractementen voor elke klasse afzonderlijk vast te stellen. Officieren, die geene diensten verrichten hebben op die nuanceering geene aanspraak. Iets anders is het, waarom men verloven heeft ingesteld voor twaalf- en voor vijf tienjarig verblijf in Indië. Is het, omdat men van officieele zijde wel eens beweerd heeft, dat het verleenen van het eerste verlof als eene gunstmaar van het tweede meer als een recht moet worden beschouwd? In geenen deele. In beide gevallen is er slechts van een recht sprake, dat alleen geweigerd kan worden in gevallen, bij algemeeno verordening voorgeschreven, en wanneer de betrokken officier zich te velde bevindt. Als men nu nagaat: 1. dat de op pensioen aanspraak gevende diensttijd is bepaald op 20 jaren 2. dat het gros der Indische officieren 25 jaren gemiddeld dienten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 518