512 3. dat eene minderheid 20, eene andere minderheid 30 jaren dient; waarom dan niet liever bepaald, dat liet geval van ziekte uitge zonderd verlof kan worden verleend na 10 of 15 jarig verblijf (diensttijd) in Indië? De meeste officieren zouden dan, mits behoor lijk bezoldigd wordende, twee malen gedurende hun Indischen dienst tijd met verlof naar Europa kunnen gaan; de minderheid zou dat drie malen kunnen doen. Men denke ook aan de officieren, die reeds als minder militair in Indië gediend hebben. Over het verplichten van het met verlof naar Europa gaan, na een zekeren termijn en van het inkrimpen van den verlofstijd, willen wij niet spreken; dit zijn quaestiën, die buiten ons onderwerp liggen en waarin alleen de Geneeskundige dienst in Indië te adviseeren heeft. Maar we zullen wel spreken over de verdeeling in drie klassen van de buitenlandsche verloven. Yoor de civiele ambtenaren kan die noodig zijn, voor de officieren niet. Bovendien is het onbillijk, aan een officier, die wegens zielde met verlof naar Europa moet, het hoogste verlofstractement te geven. Waarom? Wie moeten het aangenaamste leven in Europa kunnen slijten; zij, die gedurende hun diensttijd eens of meer dan eens de bewijzen leverden, door eigen schuld of door andere phijsische oorzaken, niet bestand te zijn tegen het Indisch klimaat, of zij, die toonden, zich geheel voegende naar en schikkende in de eischen van dat klimaat, wel daartegen bestand te zijn? Yóór 1848 kon van deze onbillijke behandeling nog sprake zijn, omdat toen de zieke Indische officieren, in Europa vertoevende, geene aanspraak hadden op vrije geneeskundige behan deling en gratis verstrekking van geneesmiddelen. Sedert is dat even als of zij in Indië waren voor hen niet meer het geval. Officieren, die te velde verwond of aldaar ten gevolge van bevolen of gevorderde diensten ongesteld werden, worden, in Nederland vertoe vende, niet alleen in s Rijks militaire hospitalen gratis verpleegd, maar met eene flinke toelage boven hun verlofstractement het hoogste soms tot een bedrag van f 25 per dag, naar specialiteiten of verre badplaatsen gezonden. Zullen wij dit die brave officieren misgunnen, die zich op eene expeditie zoo verdienstelijk hebben ge maakt jegens Ivoning en Vaderland? Geenszins. Het land kan zijne in den strijd verwonde of verminkte militairen niet goed genoeg

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 519