DE CORRESPONDENTIE YAN DE MILITAIRE AUTORITEITEN IN INDIË. Kort na de optreding van den tegenwoordigen Gouverneur Gene raal werd door de dagbladen bericht, dat ten aanzien van de offici- eele correspondentie gewichtige maatregelen door Zijne Excellentie genomen zijn om overtollig of noodeloos werk te voorkomen. Wij lazen dit met genoegen, overtuigd, dat dit ook ons (militairen) ten goede moet komen. Onze tegenwoordige Legercommandant zoude (naar men ons mede deelt) kort na zijne optreding een wensch te kennen gegeven hebben, waarbij meer bespreking van zaken wordt aanbevolen, ten einde noo deloos geschrijf te keer te gaan. Er zijn sedert twee en een half jaar voorbijgegaan. Is die wensch niet levensvatbaar geweest of was die misschien ontijdig geboren. Laat ons constateeren, dat tusschen het heden en het verleden geen verschil bestaat, en men nog altijd te werk gaat, alsof de wensch van den Legercommandant nooit ken baar is gemaakt. Nu de Gouverneur Generaal op dit punt zijne aandacht heeft gevestigdnu Z. E. den Legercommandant heeft ont heven van de indiening van omslachtige of overtollige stukken, en het aldus blijkt, dat Z. E. eene vingerwijzing deed, om, ook in den boezem van het leger, feitelijk den weg van kortheid en spoed op te gaannu mogen wij toch verwachten, dat bij het Departement van Oorlog weldra er aan gedacht zal worden, om de voorschriften dei- correspondentie in nadere beschouwing te nemen en de Algemeene Order No. 52 van 1863 met de daarin gebrachte aanvullingen of wijzigingen door eene nieuwe en. betere te vervangen. ij beweien niet, dat de zoo vele afdeelingen en onderafdeelingen, paragrafen, enz. van de aangehaalde Algemeene Order alle als welig onkiuid moeten weggemaaid worden. Even als de botanicus in de wildernis het nuttige en noodige zoekt, zoo moeten wij het vele goede

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 533