544 Voordeele van den lande inlevert, dan verkrijgt men hierdoor ongeveer van elke compagnie 100, of 153 X 100=/' 15300 per jaar. Door liet afschaffen tevens van de premie van 3, krijgt men, gerekend dat er nu jaarlijks 10 schutters per compagnie tot S.S. bevorderd worden, 153 x 10 X 34590 per jaar. Wanneer men nu de Infanteristen lste klasse afschaft, daar deze toch, wat het schieten betreft, daarin eene bijzondere bedrevenheid moeten hebben en zij dus in de eerste plaats wel voor S.S. in aanmerking zullen komen, zoodat daartegen weinig of geene bezwaren zijn, dan krijgt men, gesteld dat bij alle bataljons gemiddeld 20 Infanteristen le klasse zijn, de garnizoenscompagniën voor 1 bataljon gerekend, 33 X 20 X 365 X 0,04=/ 9636 per jaar. Totaal dus f 15300 -j- 4590 -j- 9636=/ 29526 per jaar ten voordeele van den lande. De eerste door mij voorgestelde maatregel zou dus het land ongeveer 5584029526=/ 26314 per jaar kosten. Dit zal natuurlijk in de werkelijkheid wel een paar duizend gulden meer of minder bedragen, maar dat maakt niets uit, als men daardoor een groot aantal goede schutters kan verkrijgen. Maar, zal men vragen, waarom de kleine premiën, die toch ook tot aanmoediging van het schieten dienen, afgeschaft. Het antwoord hierop is volgens mijne opinie diteen schutter, die het nooit verder brengt dan de 3°, 2e of le klasse en hierin jaar in en jaar uit blijft, dan weer in de le dan weêr in de 2e of 3e klasse, is geen goed schutter en behoeft dus ook niet extra beloond te worden. Beter is het dan, een zeker aantal uitmuntende schutters door eene vaste sol dij verhooging van 0,05 per dag te beloonen en door concurrentie den lust en den ijver in het schieten levendig te houden. Zonder concurrentie toch is dit niet mogelijk; men ziet dit in alle standen van de maatschappijwaarom zou de militaire stand hierop eene uitzondering maken Het tweede, door mij aanbevolen middel n. 1. om bekwame onder officieren tot instructeurs der S.S. aan te stellen, kan mijns inziens, Yolgens eene infanterie-order van 1873 kunnen er 32 per bataljon aangesteld Worden. Ik heb nergens kunnen vinden, dat dit getal sedert dien tijd verminderd is*

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 551