581 tot dusverre nog geene officieren van Gezondheid, militaire Apothekers en Paardenartsen tot de Ar ijgs school toegelaten mogen worden, had in bovenstaande bepaling het woord dienstvak slechts in liet enkelvoud mogen worden gebezigd; een lapsus, die tot eene nieuwe begripsver warring aanleiding geeft; sommigen denken, dat, in Indië, ook de Ge nie en Artillerie diensten zijn! Volgens die bepaling kunnen dus de maxima van het aantal der aan beide cursussen der II» afdeeling van de Krijgsschool studeerende Indische officieren (art. 6 K. B. dd. 5 December 1879 N°. 27 en art. 1 K. B. dd. 25 Maart 188117°. 12) telkens worden overschreden wanneer slechts het aantal der aan die afdeeling geplaatste Indische officieren niet meer dan achttien bedraagt. Dat de Minister van Koloniën deze opvatting huldigt, zullen wij aantoonen. Voor het jaar 1881 werden voor het Indische leger opengesteld: a. voor den cursus voor algemeene krijgskundige studiën. 5 b. voor den intendancecursus3 De 5 plaatsen voor den cursus ad a werden ook dit jaar in Indië allen vervuld. Daardoor bedroeg het aantal Indische officieren, aan dien cursus studeerende, 12 of het maximum, bedoeld in artikel 6 van het Konink lijk besluit dd. 5 December 1879N°. 27. De 3 plaatsen voor den curs-us ad b werden echter niet vervuld. Deze hadden dus in de eerste plaats (zie art. 11 K. B. 5 Dec. 1879, No 27) ingenomen mogen worden door de officieren van het Indische leger in Indiedie voldaan hebben aan het admissie-examen voor den cursus ad a, maar wegens gebrek aan vacatures en door het resultaat van het ver gelijkend examen, voor de toelating tot dien cursus niet in aanmerking konden komen. Hun getal bedroeg 2. Uit Indië hadden dit jaar dus naar de II» afdeeling der Krijgsschool gezonden kunnen worden: a. Voor den cursus voor algemeene krijgskundige studiën 5 4- 2 s intendance0 j 0®eieiei1, De Indische Begeering was evenwel eene andere zienswijze toegedaan welke is ons onbekend. Was deze soms: 1. dat het maximum van 12 officieren voor den cursus ad a thans bereikt was en dus niet overschreden kon worden; of 2. dat aan den cursus ad b het karakter van een specialen cursus voor officieren der Militaire Administratie moest worden toegekend, zoo dat geen officier van een der wapens zich mocht meester maken van een der voor dien cursus open gebleven plaatsen? Het laatste wordt weersproken door de eerste alinea, artikel 1 van het plaatsen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 588