585
Gratificatiën voor benoemde 2e Luitenants van het Indische leger.
Onlangs bepaalde een Koninklijk besluit, dat voortaan alle subalterne
officieren, in Nederland benoemd voor of overgeplaatst bij liet Indische
leger, met uitzondering van de officieren van Gezondheid, militaire Apo
thekers en Paardenartsen, eene gratificatie ontvangen van f 1000, als te
gemoetkoming voor de aan hunne eerste uitrusting verbonden onkosten.
Er is door deze bepaling wat meer maar nog lang niet genoeg orde
gekomen in de serie van wanorde, wij bedoelen de inconsequentiën, welke
de quaestie der gratificatiën ten allen tijde, nu eens tot billijke ergernis,
dan weer tot groote blijdschap van velen of enkelen, hebben beheerscht.
Er valt daarover nog veel te zeggen. Wij bepalen ons slechts tot de 011-
dervolgendo opmerkingen.
Eene goede eigenschap heeft de bovenbedoelde bepaling, namelijk dat
zij geen onderscheid maakt tusschen officieren van de verschillende wa
pens, zoo als ons tarief N° 46c Waarom men dat tot dusverre in Indië
wel heeft gedaan, is ons nooit billijk voorgekomen.
Wat ons evenmin billijk voorkomt, is dat de Minister van Koloniën,
bij het samenstellen van boven vermeld Koninklijk besluit, de onderoffi
cieren, die in Indië tot officier worden benoemd, niet genoemd heeft.
Waarom niet? Zijn deze iets minder dan zij, die in Nederland uit de
gelederen komen? In geenen deele. En daarom liad de Minister of zijn
factotum in militaire zaken dat onderscheid niet mogen maken.
In Nederland krijgt thans een voor het Indische leger benoemde 2e Lui
tenant 1000 en in Indië slechts f 720 of f 820 470 of f 570),
naarmate hij al dan niet tot de Infanterie (onderofficier of adjudant-on
derofficier is) behoort, als gratificatie.
Dat mag zoo niet blijven. Er mag niet alleen van geene gelijkstelling
sprake zijn der voortaan in Nederland en Indië uit te betalen gratificatiën
voor de hier bedoelde officieren, de Indische gratificatiën moeten altijd
meer bedragen dan de Ilollandsche, omdat de prijzen van de meeste arti
kelen in Indië veel liooger zijn dan in Nederland. Moge men daarom
zoo billijk zijn, te bepalen, dat de in Indië voortaan uit te betalen grati
ficatiën aan officieren van alle wapens en diensten tot een gelijk be
drag voor allen zal worden verhoogd in billijke verhouding tot het bij
boven gemeld Koninklijk besluit genoemd bedrag. En het Ministerie van
Koloniën zij minder gedachteloos! L.