600
krijgsrecht, behelpt met Fronsche bepalingen uit den tijd der Na
poleontische overheersching, die, aan den tegenwoordigen stand dei-
wetenschap van het krijgsrecht getoetst, vele gebreken mogen vertoonen,
maar door de goede bewerking der verspreide stof achting afdwingen
voor het talent van den ontwerper.
Geen recht kan wellicht op minder sympathie bogen dan het krijgs
recht. Geen wonder. Zelfs bij officieren zeer oppervlakkig bekend
en bij de rechtsgeleerde wereld van den tegenwoordigen tijd geene
belangstelling ondervindende, heeft men dan ook steeds gezien, dat
het aantal stemmen, die het veroordeelen, grooter is dan dat, die het
verdedigen. Zoo als het echter gewoonlijk gaat, heeft men, niet ge
heel bekend met het wezen van dat recht, zich er slechts toe be
paald, enkele bepalingen daarvan te laken en te veel op hijzonder-
heden gelet. Niemand echter voor zooverre wij wetenis in
Indiê of Nederland met eene degelijke studie over dat recht voor het
publiek te voorschijn gekomen en heeft de eischen zijner vol
ledige en beredeneerde codificatie aangetoond. Over gebrek aan ge
gevens kan niet geklaagd worden. Het Indisch krijgsrecht bezit ook
eene litteratuur, mits men haar zoeke en verwerke. Op die gegevens
kan men, vermeenen wij, voor Indië eene goed gesloten, zuivere,
wetenschappelijke schets leveren, waarin systeem en samenhang, juridi
sche techniek, te vinden is, zonder breedsprakigheid en flauwheid van
redactie of overvoer van nuttelooze onderscheidingen, die slechts on
zekerheid en verwarring veroorzaken. Sober en helder van conceptie,
moet die schets daar zij ook en vooral door niet-rechtsgeleerden
behoort te worden begrepen eene juiste en zuivere teekening geven
van de omtrekken van het gezag der civiele en militaire autoriteiten.
Men mag daarin geene oordeelkundige gradatie en elasticiteit missen,
die met het oog op de verschillende schakeeringen van dat gezag
noodig- zijn.
Dat het van militaire zijde niet ontbroken heeft aan den goeden
wil om, althans voor Nederlandbetere bepalingen voor de toepassing
van het krijgsrecht te ontwerpen, mochten wij uit het voorgaande
bespeuren. Ook van het Legerbestuur in Indië mag, neen, moet dit
verondersteld worden. Maar dit neemt niet weg, dat wij vermeenen,
Zie de vorige noot.