609 en Madoera slechts eene autoriteit zijndie bevoegd is, over te gaan tot de verklaring van den staat van oorlog of beleg. De redactie der derde alinea van dit artikel is zeer ongelukkig. „De Gouver neur-Generaal" leest men „kan in de bezittingen buiten Java en Madoera de burgerlijke of militaire gezaghebbers machtigen tot het nemen van voorloopige maatregelen van den bij dit artikel be doelden aard". "Wie heeft het ooit gehoord!? Is ?t niet eene der Indische monstruositeiten? Indien de machtiging aan den burgerlij ken gezaghebber (Gouverneur of Resident) wordt gegeven, wat zal dan de militaire bevelhebber moeten doen? Geheel ondergeschikt blijven aan een niet-deskundige in eene zuiver militaire aangele genheid en aan zijn leiband loopen? Zal hij wachten tot dat de civiele autoriteit den staat van oorlog of beleg heeft afgekondigd of zal hij dien zelfen volgens welke bepalingen afkondigen? In het eerste geval speelt de militaire autoriteit eene lijdelijke rol en zal hij moeten afwachten wat de burgerlijke wil. Talmt deze met het nemen eener beslissing, moet de militaire bevelhebber wachten tot dat hij bereid zal zijn, het gezag aan de militaire autoriteit over te geven, dan kan dit voor de uitvoering der taak van het militair gezag de noodlottigste gevolgen hebben. Wij willen hier echter niet alleen het geval veronderstellen, dat de burgerlijke autoriteit naijverig zal zijn op het gezag van den militairen bevelhebber en dit niet gaarne geheel of slechts gedeeltelijk uit zijne handen zal geven. Wij zullen ook het geval aannemen, dat de militaire bevelhebber, van de vereischte machtiging des Opperlandvoogds voorzien, te spoe dig zal overgaan tot het in staat van oorlog of van beleg verkla ren. Met voortvarende chefsdie daarbij driftig van aard zijn, zoude dit wel eens kunnen gebeuren. Wij achten het noodzakelijk, deze vragen te stellen, omdat in het eerste geval de rechten van de militairein het tweede geval die van de civiele autoriteit verkort zullen worden. In de netelige omstandighedenwaarin beiden verkeeren kan het de nadeeligste en treurigste gevolgen na zich slepen. Toch moeten onmiddelijk men denke aan den moord in Ban- djermasin in 1859 de maatregelen worden genomen tot verdedi ging tegen, tot verwijdering en, zoo mogelijk, tot vernietiging van den vijand. Wie zal dat moeten doen? Natuurlijk de militaire

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 616