616 verbonden is als aan den staat van beleg. Daartegenover staat wel is waar, dat de militaire bevelhebber in Inclië bij het in staat van beleg verklaren van eene landstreek niet altijd over de middelen zal kunnen beschikken om die meerdere macht op de zelfde wijze als binnen eene versterkte plaats uit te oefenen. Duidelijk moet bepaald worden, wanneer de staat van oorlog, wanneer de staat van beleg alleenwanneer beidedat is opvolgend, kan worden afgekondigd of als ingetreden beschouwd. De afkondiging daarvan moet voorloopig of definitief plaats hebben. In het eerste geval kan die afkondiging door twee verschillende autoriteiten geschieden. De bevoegdheid tot afkondiging van beide toestanden moet nauwkeurig worden aangegeven, omdat het soms zoude kunnen gebeuren, dat een staat van beleg wordt afgekondigd, daar waar die, althans voorloopigvan oorlog voldoende zoude geweest zijn. Zoodra echter de vijand ons met eene insluiting dreigt, behoeft niet meer gevraagd te worden, wat de militaire bevelhebber, zelfs zonder eenig voor schrift, moet doen. Waardoor moet de staat van oorlog en die van beleg geacht worden, te zijn opgehouden? Door het gezag van verschillende auto riteiten Moeilijk. Door de publieke opinie? Evenmin. Door de feiten van den dag? Ook niet. Ons dunkt door een besluit van den Gouver neur-Generaal, uitgelokt door de gebeurtenissen van den dag: het aftrekken van den vijand of den gesloten vrede, enz. of door een voorstel van de betrokken (bevoegde) autoriteit. Bij de behandeling van het geval eener in staat van oorlog- of belegstelling van eenige aan zee gelegen plaats dient ook de ver houding besproken te worden van den commandant der troepen van de landmacht tot dien van eenig ter reede of in de haven aanwezig oorlogschip, flotille of eskader. In tijden van rust en vrede kan die verhouding minder scherp afgebakend worden. Beide autoriteiten komen dan minder met elkander in dienstaanraking; en zoo deze plaats heeft, is zij van ondergeschikt belang of van meer huishou- delijken aard. Bij samenwerking van land- en zeemacht tijdens den staat van oorlog of beleg wordt hare verhouding echter geheel anders. Daarbij mag zoo als reeds hier boven gezegd is ook ter bevordering van die zoo gewenschte samenwerking, geene split-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 623