632
Bondjol 12 posten opgericht. Die posten staan onder het beheer
van de bentingcommandanten of daartoe benoemde opzieners en bevat
ten karren, karbouwen, ossen, draagpaarden en koelies.
2. Het geheel wordt op militairen voet ingericht. De verantwoor
ding der administratie geschiedt door bemiddeling van het Militair
departement.
3. Op elk station zijn eenige mandoers geplaatst, die voor de be
pakking der lastdieren zorg dragen. Een zeker getal pandelingen
en kettiuggangers is belast met de verzorging der trek- en lastdieren.
Drijvers begeleiden de transporten van het eene station naar het
volgende.
4. Tot het vervoer van zieken worden pandelingen gebruikt.
De kosten van oprichting van dit transportwezen mag men op
minstens 100000 schatten. De inkomsten bedroegen f 69861, de
uitgaven daarentegen f 74220 per jaar, zoodat er bij raming ongeveer
f 5000 per jaar te kort kwam. Eene inrichting, welke onder zulke
nadeelige omstandigheden tot stand komt, moet noodwendig elk jaar
meer en meer aan onderhoud gaan kosten, tenzij men eene zekere
som afzondert om het materieel te vernieuwen, waaraan in dit geval
niet schijnt te zijn gedacht. Nauwelijks was dan ook Sumatra's-
ive&tkust na den val van Bondjol wat tot rust gekomen of het bleek,
dat de stichting van den Generaal Cochins over het jaar 1839 de
belangrijke som van ruim f 136000 aan het Gouvernement had ge
kost. Een voorstel van den Gouverneur van Sumatra's-westlcust tot
reorganisatie van het transportpark was daarvan het gevolg. Volgens
dien Gouverneur werd daarbjj nog al veel gestolenwaarom hij in
overweging gaf, het transportwezen op kleiner schaal in te richten
en onder civiel beheer te brengenAan dat voorstel werd gevolg
gegeven. Hoe het verder met de Sumatraansche transportparken
gegaan is, of zij later aan het doel beantwoord hebben en onder het
civiel beheer minder gestolen werd, weten wij niet. Uit het voor-
Zie omtrent de Sumatraansche pandelingen Dr JJ. De Hollander's Land- en
volkenkunde der Ned. O. I. bezittingen, Ie deel, 2e druk. Deze pandelingen kwamen
door tusschenkomst van het Gouvernement, tegen betaling van f 90 zilver per hoofd,
van het eiland Nias. De werving dezer pandelingen scheen vrij gemakkelijk te gaan;
soms werden er 200 te gelijk te Padang aangebracht.