644 Men heeft beweerd, dat zoodanige geest sedert lang ook in het Indische leger heerscht. Met voordacht en zoo duidelijk mogelijk zeggen wij sedert langom geene onverdiende beschuldigingen van tijdgenooten uit te lokken. De geest van een leger (d. i. de geest van het officierscorps) verandert niet in eens. Hij ontwikkelt zich na eene lange reeks van jaren. Vaak ongemerkt ontstaan, breidt hij zich in stilte alom uit; en brengt hij bederf te weeg, dan kan ver nietiging niet op eens volgen, maar zal zij vele jaren van inspanning vorderen. Te ontkennen is het niet, dat er reeds laDge jaren geen opgewekte geest in het leger heerscht. Nu moge men zoodanig verschijnsel afkeuren, de gedrukte stemming zwartgalligheid noemen, de waarde van het officierscorps lager stellen dan die onzer voorgangers van dertig, veertig jaren herwaarts, beter ware het, in stede van hoogst gevaarlijke en ongemotiveerde beschuldigingen naar het hoofd van het tegenwoordige leger te werpen, de oorzaken van die stemming op te sporen en het geneesmiddel daarvoor aan te geven. Het heeft lang, zeer lang geduurd, voor dat men in Nederland zich eenig begrip kon vormen van het loven en werken, het doen en laten van het Indisch officierscorps. Even als omtrent hetgeen er in den Indisclien archipel omging, heersehte er met opzicht tot de verrichtingen van het Indische leger in hot moederland groote onkunde. De schuld daarvan lag niet aan de natie, maar aan onze regeering, aan het stelsel van bestuur dezer koloniën, dat openbaarheid schuwde aan de hoogst gebrekkige middelen van communicatie tusschen moe derland en kolonie en tusschen de verschillende deelen van den archi pel zeivenaan het daardoor bestaande isolement, waarin de Euro- peesche maatschappij en samenleving in deze gewesten verkeerden eene maatschappij die bovendien, daar zij voor het grootste gedeelte uit van de staatsbeurs levende individuen bestond, al de schakeeringen van hare Europeesche zuster in het moederland miste en daardoor slechts moeilijk en zeer langzaam tot ontwikkeling kon komen. "Wrij ving van denkbeelden, die groote factor tot verhooging van het intellectueel leven, bestond bijna niet of ze betrof de bespreking- van zuiver ambtelijke of dienstelijke belangen, waarbij het niet raad zaam scheen om, in een land waar alles opging in en opzag naar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 651