646 voed wordt, en waarbij de krijgsmansstand in aanzien is, zal die abnegatie gemakkelijker zijn. Wat voor den jeugdigen dienstplichtige nog moeilijk valt om er zich aan te gewennen, waar hij telkens stuit op alles wat in strijd is met den mensch met vrijen wil, daar wordt hem de overgang tot zijn exeeptioneelen toestand niet alleen gemak kelijk gemaakt door eene oordeelkundige vorming, in handen van goede leermeesters, maar ook door den niet afgebroken omgang met de leden van zijn stand, buiten het leger, zijne evenboortigen, de individuen uit zijn kring, vrienden en familiebetrekkingen, die hem reeds zijn voorgegaan in de vervulling van hun hoogsten plicht, die hem hebben verhaald, wat zij moesten doen en gedaan hebben, toen het vaderland in gevaar verkeerde en de bloem der natie den alge- meenen vijand te gemoet trok. Zóódanig leger bezit Nederlanclsch-Indie niet. Het kan dus ook niet de zelfde officieren uit zijne gelederen teelen als elders gedaan wordt. Men hechte nu aan het woord gelederen geene bekrompen beteekenis en denke niet alsof wij, het te behandelen onderwerp van een zuiver philosophisch -standpunt beschouwende, onderscheid maken tusschen de officieren van ons leger, die van eene of andere der verschillende inrichtingen van militair ouderwijs afkomstig zijn De eene categorie mag wetenschappelijker onderlegd zijn dan de andere, alle officieren zijn van den zelfden geest, de zelfde militaire begrippen doortrokken, omdat zij de vreemdelingen natuurlijk uitgezonderd het algemeene volkskarakter bezitten, onderworpen zijn aan de wetten, die de geestesontwikkeling der natie in deze of die richting brengen, den invloed van een en ander ook bij hunne speciale en eigenaardige opleiding en vorming, hetzij in het moeder land of de koloniën, ondervinden en zich ten slotte niet kunnen' onttrekken aan den omgang met de maatschappij, waarin zij verkeeren, daarin door hun huwelijk of andere relatiën belangen hebben verkregen, die zij met de niet-militaire maatschappij deelen, waardoor zij ook gedeeltelijk het wel en wee harer samenleving, hare gevoelsuitingen, hare deugden en gebreken moeten deelachtig worden. Wie het Indische leger wil leercn kennen, moet eerst de Indische maatschappij bestudeeren. Onkunde omtrent het algemeene karakter dier maatschappij deed vaak omtrent haar een verkeerd oordeel in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 653