652 JWat gedaan is om den lijder van die chronisch geworden ziekte to genezen, is te onbeduidend om liet op te noemen. Do stoot, die, voor de genezing, van boven moest komen, ontbrak. Pogingen' van' ondergeschikten mogen niet geteld worden, omdat zij weinig uitrichten, wanneer - vooral in een leger - de drang niet van boven komt'. Wat sommige legerbevelhebbers gedaan hebben om in den kwijnen den toestand, de bloedarmoede, van het wapen verbetering te brengen, mag als genezing niet worden in aanmerking gebracht. Uitroeien' is niet genezen. Als men afbreekt, moet men tevens opbouwen. Hoe waren de elementen, die de ledig geworden plaatsen der afge- keurden moesten innemen? Waren de middelen, die men den zieke toediende, m staat, hem meer opgewektheid dien grooten factor tot eene genezing te verschaffen? Integendeel, hij werd somberder, ontevredener hij begon meer en meer te klagen, trots betere Condi tiën, huiselijker en aangenamer interieur, verhooging van materieel welzijn, ook op zijn ouden dag, en na zijn dood voor zijne weduwe en kinderen. Waarom klaagde hij? Er is geen leger, waar niet geklaagd wordt. Maar er is onder scheid m klagen. Er zijn klachten, die in don boezem van het leger blijven en er zijn er, die door de militaire pers openbaar worden. Tot 1840 of 1845 was er in Inclië geene pers, althans geene onafhan kelijke. Wat toen geklaagd werd, kwam of niet of slechts zeer lang zaam en dan nog onvolledig ter kennis van het publiek. Eenige particuliere brieven aan vrienden en bekenden in Europa deden de dienst van colporteurs dier klachten in de daar verschijnende dag bladen of tijdschriften en kwamen dan langs een omweg maanden later ter kennisse van publiek en autoriteiten in Indië. Bij de vergelijking van vroegere met hedendaagsche toestanden verlieze men dat met uit het oog. Er zijn menschen, voornamelijk oud-militairen, onbekend met de hedendaagsche toestanden in het leger, die beweerd hebben, dat het oude leger beter was dan het tegenwoordige. Wij hebben ons voorgeschreven, alles wat op dat gebied door de mannen van voorheen verkondigd wordt, onder benefice van inventaris aan te nemenwij doen dat, nadat we kennis hebben genomen van alles wat van 1830 af in tijdschriften en brochures of boeken en sedert

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 659