664 een examen eischt, mag men dat o. i. met het zelfde recht doen van een militair ambtenaar der 3° klasse. En men zegge niet op een apodictischen toon, dat „dit niets geven zal." Men wete slechts, welke eischen men moet stellen, behalve het beroep dat wij doen op de geschiktheid en capaciteiten van sommige der thans in dienst zijnde militaire ambtenaren. Men beproeve hen eerst. Maar er is meer. Als gepasporteerde en gegageerde onderofficieren het zonder examen tot len commies op de bureaux der Algemeene Rekenkamer en van sommige departementen van algemeen bestuur of als corres pondent op de handelskantoren der groote firma's hebben gebracht, wil dat, dunkt ons, niets anders zeggen, dan dat er in het schrijvers- personeel der militaire bureaux genoeg stof zit voor bruikbare mili- taiie ambtenaren, bureaulisten, zoo als er trouwens onder het bestaande régime genoeg geweest zijn, die de Regeering geschikt achtte voor ontvangers van 's lands kassen zelfsReduceert men de positie der bureauofficieren tot hetgeen zij wezen moet, tegelijk de positie der troepenofficieren zoodoende releveerende, dan moet er ook voortaan geene sprake zijn van het vragen aan dezen of genen officier „of hij wel op een bureau wil komen werken." Men commandeert een offi cier, zonder meer; men vraagt hem bij den troep ook niets. En men zegge niet, „ja, maar iedereen is niet geschikt voor schrijfwerk Gekheid, onze bureauofficieren zijn geene copiïsten of schrijfmachines, maar behooren intelligente personen te zijn, op wier adviezen (nota's) de hoogere militaire chefs moeten afgaanhet gewone bureauwerk wordt aan de militaire ambtenaren en schrijvers overgelaten. Een kapitein, die op den naam van intelligent officier aanspraak maakt, moet op een bureau kunnen voldoen; men houdt er geene stijloefe ningen, zoo als sommigen denken; een intelligent en beschaafd man heeft een gewonen stijl en een afzonderlijke bureaustijl bestaat er niet of „bijaldien" deze er was, dan kon men dien, „uitwijzens" som mige brieven en orders, „onzes erachtens" slecht noemen, „onder de mits men hieronder alleen hebbe te verstaan den militairen bureau- stijl„vermits" het ons, „onder verbetering," gebleken is, dat de secretarie- en ministeriestijl aan „opgemeld" euvel niet mank gaan, „weshalve mitsdien,' naar onze „bescheiden meening" moet worden „aangeteekend," dat het zij „eerbiedig" opgemerkt de militaire

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 671