667 zwijgen wij. De Infanterie heeft daaraan haar leeuwenaandeel. Voeg hierbij, dat de troep sedert acht jaren in Atjeh in een abnormalen toestand verkeert expeditiëntrouwens alle oorlogen, mogen niet te lang duren) en sedert een jaar de cordons der veepest bewaakt, dan behoeven we niet te zeggen, wat het antwoord is op de vraag: hoe het met de tucht en de tactische waarde der Infanterie van het In dische leger gesteld is. Maken wij daaromtrent geene illusiën. Het verband tusschen de onderdeelen van het wapen is langzamerhand zeer los geworden; eenheid en stelsel bestaan bij het wapen niet; het materieel dreigt te verslijten. Officieren zien hunne compagniën weinig even als de chefs hunne ondergeschikte officieren. Hoe wil er onder die omstandigheden nog sprake zijn van het uitoefenen van toezicht op eenige studie der officieren Dit is immers even moeilijk als het studeer en zelf? Wij zouden hieraan een boekdeel beschouwin gen en feiten kunnen voegen, maar we mogen niet uit het oog ver liezen, dat we niet den toestand der Infanterie, maar de positie van den infanterieofficier beschouwen. Beschouwingen over de oefeningen van het wapen, de bestaande reglementen, de kaderquaestie, het stelsel der opleiding bij de depötbataljons, enz., moeten hier dus achterwege blijven. Spraken wij hierboven over de dosis vrijen tijd tot studie voor de officieren der Infanterie in de groote garnizoenen, thans moeten wij nagaan hoe het met hen op de posten is gesteld. Sommigen denken, dat het postenleven slechts gewijd is aan Wein, Weib und Gesang! De qualificatie is niet vleiend voor onze officieren, die er een groot gedeelte van hun diensttijd hebben doorgebracht. Neen, de huwelij ken der officieren hebben gelukkig het postenleven zeer gereleveerd tijpes van postenofficieren, die te Batavia uit de wildernissen kwamen, met een uniform van groen geworden laken, jas met nauwe mouwen en lange panden, breeden of flodderpantalon, steile pet, vadermoor ders en de model-das, een hond, eene kat, eene papegaai, eene levende Maleische of Javaansche dictionnaire met schreeuwend kind en een leksteen, zijn sedert lang verdwenen. De Atjehsche oorlog, die het geheele Indische officierscorps aanhoudend liet reizen en trekken, heeft nieuwe vorming van postenspecialiteiten gelukkig belet. Moge dat, door andere middelen, zoo blijven. Men spreke echter geen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 674