669
lijk uit een gezondheidsoogpunt van de kustplaatsen naar de koelere
bergstreken te verplaatsen en ze daar zoo veel doenlijk in groote
kampementen troepencentra te vereenigen, waardoor de oefeningen
der Infanterie en de tactische waarde harer officieren in degelijkheid
konden winnen. Allerlei omstandigheden, te veel om hier op te
noemen, vertraagden de uitvoering van het nieuwe dislocatieplan.
Nieuwe kampementen worden ook maar niet zoo in eens gebouwd.
Aan de kustplaatsen zou o. a. het minimum aantal bataljons Infan
terie blijven, met het oog op de eischen der garnizoensdienst en
veiligheid, maar die bataljons waren sterker dan de tegenwoordige.
Toen kwam in 1873 de Atjehsche oorlog, die een groot aantal batal
jons eischte en de garnizoensdienst sedert acht jaren zwaarder liet
drukken. Daarna kreeg de Infanterie in 1877 eene reorganisatie,
die de bataljons elk met 8 officieren en 150 onderofficieren en
manschappen verminderde. Wel is waar had men voor de daarvoor
uitgespaarde gelden depotbataljons gekregen, doch deze corpsen be
staan uit recruten en mogen slechts in hoogeu nood garnizoensdienst
verrichten. In eik garnizoen, waar ten gevolge van de in 1871
gedecreteerde troepenverplaatsing naar de binnenlanden, slechts 1
bataljon Infanterie moest blijven, had men derhalve door die reorga
nisatie 8 officieren en 150 minderen voor de garnizoensdienst minder
meer troepen kregen die plaatsen echter niet; men moest zich maar
trachten te behelpen! Tot overmaat van ramp voor de oefening der
Infanterie moesten in 1880 van de beschikbare bataljons nog eenige
worden afgezonderd voor de bewaking der veepestcordons. Wat er
overschiet, is niet veel. In het belang der overblijvende, nog eenige
tactische waarde hebbende troepen en ter verlichting van de vele
diensten der officieren, werd bepaald, dat voor de garnizoenscommis-
siën in de eerste plaats non-actieve (van verlof uit Europa terugge
keerde) en gepensioneerde officieren, tegen eene maandelijksche toelage,
aangewezen zouden worden doch daar het aantal non-actieve officieren
in het bedrijvige en dure Indiêwaar de meesten van hun tractement
moeten leven, in den regel zeer gering is en de in vergelijking met
die der voor de civiele dienst benoemde commissiën uit te betalen
matige toelage slechts weinig gepensioneerde officieren tot zich lokte,
had die maatregel overigens weinig te beduiden.