673
den tegenwoordig nog zijn, zouden wij er zelfs voor zijn, den bataljons
commandant minder macht en gezag te geven. Indien hij dat wil,
kan hij de toekomst van ieder officier vernietigen, zonder dat er
goed beschouwd voor dezen een hooger beroep iets baten zal. Wij
behoeven niet duidelijker te zijn. Zij, die tot de Infanterie behooren,
begrijpen ons. Een bataljonscommandant heeft het lot van ieder zijner
ondergeschikte officieren geheel in zijne handen. Niet, dat wij voor
beperking zijn van eenige zelfstandigheid. Integendeel. Handhaving
eener strenge krijgstucht kan zeer goed gepaard gaan met het ver-
leenen eener groote mate van zelfstandigheid aan alle militaire rangen
en graden, mits men de daarmede gepaard gaande verantwoordelijk
heid ook grooter maakt en niet illusoir laat. AVie reeds van jongs
af aan, geleerd heeft, in alles en voor alles niet altijd naar orders
te vragen, ontwikkelt initiatief en zelfvertrouwen, die wordt
overtuigd van zijne gewichtige betrekking; want de korporaal, die
zijne escouade, de sergeant, die zijne sectie en de luitenant, die zijn
peloton commandeertheeft, even als de kapitein en de majoor, eene
gewichtige betrekking; hij zal trotsch zijn op die betrekking en de
daaraan verbonden beteekenishij gevoelt hoe hooger hij klimt
zijne eigen waarde en zal in eene betrekking gekomen, waar
hij zich moet laten geldengeen verkeerd begrip van bescheidenheid
toonen te bezitten. Waarlijk, zoo men het oude, zéér oude, Holland-
schereglement op de Inwendige dienst der Infanterie goed wil lezen,
dan zal men daarin terug vinden, hetgeen velen met ons wenschen.
Nimmer is den militairen stand kruipende slaafsheid geleerd. Men
wilde, dat ieder, die gebiedt, op zijn gebied meester was. Zoodanig
begrip alleen kan leiden tot ontwikkeling van zelfstandigheid en het
bezit van dat gevoel van militaire onafhankelijkheid, dat de civiele
ambtenaren, trots hunne veel grootere individueele vrijheden, zoo
vaak in den officierden man der krijgstucht, benijden.
De zelfstandigheid nu van den kapitein in zake de tactische leiding-
zijner compagnie is zeer gering. Niet alleen omdat nog blijkbaar
aan die leiding te weinig waarde wordt gehecht, maar voornamelijk
omdat de bataljonscommandant nog te veel de compagnie commandeert
en de kapitein voor het overige eene administratieve autoriteit moet
zijn om voor een goed kapitein door te gaan, terwijl zijne luitenauts