681 stempelt! "Wij zullen later zien, hoe de eeredienst der schoolhet geloof aan het alvermogen der schoolsche kennis, ook het besproken stelsel van beproeving der kapiteins beheerscht hebben. Die kapiteins hadden geene „wetenschappelijke" opleiding genoten, maar ze waren niet ongeschikt verklaard voor den majoorsrang, toen zij aan de be proeving bij het 10e en 9° bataljon Infanterie werden onderworpenveel „gestudeerd", hadden ze gedurende hun diensttijd wel is waar niet, maar daartoe waren zij niet altijd in de gelegenheid geweestboven dien had niemand het ooit van hen geëisclit; 19 jaren hadden zij rondgeloopen, zonder dat ooit een behoorlijk onderzoek omtrent die „studie" was gehouden; velen hunner collega's, die evenmin gedurende hun diensttijd „gestudeerd" hadden, waren toch ook hoofdofficier gewordenwat deze meer wisten, kou niemand zeggenivat men moest weten om Majoor te worden, wist ook niemand, zelfs het Leger bestuur niet! 't Is waar, zij hadden 19 jaren geleden niet zooveel talenten als hunne tijdgenooten, die eene „wetenschappelijke" opleiding hadden genoten; maar hadden deze „gestudeerd"? Zij waren „soldats du corps, qui, élevés dans le régiment, borneraient toutes leurs pre tentions a y devenir officiers, et le regardaient comme leur berceau et leur toit paternel". Zelfs toen ze bijna 20 jaren officier waien, hadden ze nog geene generaals-aspiratiënde „wetenschappelijke" kundigheden, die daartoe aanzetten zegt men bezaten zij dan ook niet. „Si l'ambition aiguise le talent, le talent excite aussi 1'ambition et parfois l'exagère. Le jeune homme, dont 1'imagination, en entrant dans une carrière, en dévore déja toute 1 éten due, peut la parcourir avec gloire, si ses premiers pas sont rapides; maïs s'il est arrêté trop longtemps dans les emplois subalternessi, dans les premiers grades dont ses grands moyens lui auront fait saisir rapi- dement les connaissances, il ne trouve plus d aliment au desir qu il a de les agrandir, qu'il voie, au contraire, que ses talents, ses lumières, y sont comme enfouis, le dégout et l'ennui s'emparent du jeune of ficier, et il reste en arrière de 1'homme médiocre, qui, ne se croyant pas au dessus de son grade, le remplit avec zèle et avec une ap plication soutenue". Wij behoeven deze woorden van Duhesme niet voor het Indische leger te commentarieeren. Dat het Legerbestuur nog op dit oogenblik de leer huldigt: „Sans doute une grande in-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 688