684 commandant zijn? Boven die verschillende chefs der Infanterie staat een administratievegeen tactische en technische chef, d. i. de chef der IIe afdeeling van het Departement van Oorlog. liet feit, dat die chefeen Generaal-Majoorgeen officier uit het wapen der in fan terie afkomstig moet zijn, maar sedert 1869, toen de dwaze combinatie in het leven werd geroepen, telkens, zoo als reeds twee malen ge beurd is, een artillerie- of genieofficier kan zijn; terwijl die hybri dische afdeeling, uit officieren der vier wapens en van de Militaire Administratie kunnende bestaan, belast met de behandeling van zaken, betrekking hebbende op „Infanterie, Cavalerie, het Personeel van het leger en militaire zaken meer beschouwd wordt of zich zelve misschien als zoodanig beschouwende, het „groote" kabinet van den Legercommandant te zijn, derhalve bezwaarlijk is en ook nooit geweest is of kan zijn het centrum, waaruit de Infanterie gecommandeerd wordt, zegt alles. Men commandeert geen wapen van de schrijftafel. Waar is de chef van het wapen der Infanterie, die even als de chef der Artillerie en Genie zijne inspectiën over het wapen houdt en daarbij de kapiteins en vooral de hoofdof ficieren aan den tand voelt; die zorgt dat de oefeningen van het wapen methodisch en volgens één, vast, plan gehouden worden; die er voor waakt, dat de verschillende reglementen en bepalingen in de 15 militaire commandementen van Indië naar ééne opvatting en uit legging opgevolgd wordendie er aansprakelijk voor gesteld kan worden, dat de reglementen op de hoogte van den tijd zijn en andere gemaakt worden, die er nog niet zijn; die de chefs der Infanterie in die commandementen kan controleeren, opdat de eene niet te veel en de andere te weinig de Infanterie commandeert; kortom, die de veelhoofdigheid in het wapen door eenheid vervangt: eenheid van begrip, van plichtbesef en toewijding, van macht en gezag, van han delen? Dat de chef der LP afdeeling van het Departement van Oorlog geen chef van het wapen der Infanterie is, moet ons allen sedert 1869 te duidelijk gebleken zijn, om dit hier nog door voor beelden op te helderen. Wij doen dat dan ook liever niet. De toestand, waarin het wapen tegenwoordig verkeert, zegt alles, en dat is zeker het welsprekendste voorbeeld. „Ja, maar als de Legercom mandant maar altijd een infanterist was," hoorden wij wel eens

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 691