704 ontspanning der militairen te zorgen, door liet bouwen van recreatiezalen. Maar dit schijnt nog niet voldoende geacht te worden. Zij, die met Fransche of Engelsdie mailbooten gereisd of vrienden en kennissen onder Albion's zonen in dezen archipel hebben, weten wat eenpunlca is. "Welnu, om den Europeeschen soldaat in Britsch-Indië toch vooral zijne zoo hoog noodige nachtrust te gunnen en hem gemakkelijk in slaap te brengen, vindt men in alle slaapvertrekken punkas, die den geheelen nacht in beweging zijn door de handen van koelies, wier arbeid niet veel kost. Vergelijk eens daarmede het muskietenvestje, dat vele Europeesche soldaten in het Nederlandsch-Indische leger 's avonds aantrekken om goed te kunnen slapen. De A. O. N° 51 van 1871 heeft daaraan niet gedacht. En nu zegge men niet, dat men van elk Britscli-Indiscli garnizoen zoo doende een Capna maakt. De Engelsche soldaten hebben in den laatsten Afgadnschen oorlog onder de Generaals Roberts en Burrows marsclien afgelegd, zoo als onze soldaten in Atjeh nog nooit gemarcheerd hebben. Ja, maar zij hadden ook meer transportmiddelen en koelies ter hunner beschikking dan onze soldaten, hooren wij dadelijk zeggen. Juist, niet alleen in Afganistanmaar ook in KomassiAshantee en Abyssiniê. Maar dat is het juist, waaraan men in de eerste plaats denken moetonze soldaten zoo veel mogelijk te sparen vóór het gevecht om hen in en soms na het gevecht beter te kunnen gebruiken. Zóó goed wordt echter in Britsch-Inclië voor den Inlandschen soldaat niet gezorgd. Zoo als wij reeds hierboven gezegd hebben, bestaan er voor het Inlandsch gedeelte van het leger uitzonderingen daargelaten geene kazernes. Voor het logies van dit gedeelte wordt eene indem niteit uitbetaald, hutting-money genaamd. Voor dat geld moeten de Inlandsche militairen hunne eigene woningen bouwen, waarvan de wanden o. a. uit klei of leem bestaan. Het contrast tusschon de statige kazernes der blanken en de hutten of krotten der inboorlingen is nog al schril. Niettemin hebben de laatsten, die nooit te voren meer gemakken gekend hebben, zich daardoor nooit gekwetst geacht. Voor de officieren geldt het in Britsch-Indië niet als regel, gouverne- ments-woningen te krijgen. Zij ontvangen, even als hier, huishuur-indem niteit. Zij bewonen gewoonlijk één-verdiepingspaviljoentjes of bungalows, die in het kampement (cantonment) niet ver van de kazernes gebouwd worden. Te velde zijnde, moeten zij voor hunne eigene tenten zorgen. Gewoonlijk bezit ieder officier een dubbel stel tenten, waarvan hij het eene, op marsch zijnde, steeds vooruit kan zenden met de koelies naar de eerstkomende bivakplaats, om bij aankomst aldaar zijne tent dadelijk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 711