709 Indien men in de laatste jaren telkens op den voorgrond plaatste, dat het leger deel moet zijn van het volk, dat de band tussclien burgers en mi litairen moet worden versterkt, dan komt spr. tot deze slotsom, dat niets nauwer verbindt dan eenheid van reeht en rechtsinstellingen. Waarom militaire rechters? Om de krijgstucht. Zóó oordeelen beide prae-adviseurs, terwijl alleen de lieer Den Beer Poortugael voor commune misdrijven eene uitzondering wilde maken. Het denkbeeld van Prof. Van der Hoeven om officieren alleen omtrent het rechtspunt te doen beslissen, kan hij niet goedkeuren. Een van beidemen moet streng medegaan met het militair advies van Prof. Polsof men moet het tegenovergesteld beginsel aannemen zonder transactie. Waarom zou de gewone strafrechter ook geene kennis kunnen nemen van de krijgstucht? Waarom mag een gewone strafrechter wel den geestelijke vonnissen, die 't geheim der biecht heeft geschonden, en niet den militair, die de tucht bij het leger heeft geschonden Geene omstandigheid des levens ontsnapt den gewonen straf rechter, die thans oordeelt over misdrijven van spoorweg-ambtenaren, over zuivere ambtsmisdrijven. Waarom uitsluitend vergrijpen tegen de tucht bij het leger aan zijne kennisneming onthouden? Het is maar de vraag juist de grenzen te stellen tussclien tucht en rechtspraak. Dit is maar eene vraag van meer of min. Eeiten van lick teren aard heeten schending der tucht; vergrijpen van zwaarderen aard heeten misdrijven. Geschiedt het zelfde niet bij de ambtsmisdrijven? Maakte de Minister van Justitie in het nieuwe strafwetboek juist op dit leerstuk niet gewichtige bekortingen, omdat hij inzag dat de kleinere vergrijpen disciplinair kunnen worden gestraft? Zijn krijgsraden noodig, dan kunnen zij de dagelijkscke inbreuken op de krijgstucht oplossen, indien men meende inbreuken op de krijgstucht niet aan den commandant alléén te kunnen overlaten. Waarom zou er geen concursus tusschen tuchtmiddelen en strafrecht kunnen bestaan? In de wet op de tucht op de koopvaardijschepen kan de kapitein den schepeling inhouden op zijn gagie, in de boeien sluiten, onverminderd de beoordeeling van 't misdrijf door den gewonen strafrechter. Van het stelsel, dat spreker toegedaan is, verwacht hij niet verslapping van het leger, maar versterking van de maatschappij. Mr. C. M. J. Willeumier, advocaat en oud-hoogleeraar te Amsterdam constateert, dat de militair, de Heer Den Beer Poortugaelin zijn prae-advies is gekomen tot een civiel resultaat, en de civilist, Prof. Pols, daarentegen tot een militair resultaat. Men zou eerder het tegendeel hebben verwacht. Van belang is 't, dat waar een militair als de Heer Den Beer Poortugael

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 716