68
5 beitels (14- Eng. duim).
20 schroefboren.
Bij het verder voorbereiden der uitrusting maakte liet een punt van lang
durige overwegingen uit, of men al dan niet het materieel zou medevoeren voor
het aanleggen van een spoorweg en van eene telegraaflijn. De commandant
der expeditionaire Genie was tegen beide gestemd. Hoewel hij geenszins het
nut ontkende, te trekken van een spoorweg, indien deze eenmaal gereed zou
zijn, vermeende hij, dat aan het vervoeren en aan land brengen van materieel,
en aan het maken van den weg met de weinige en hoogst onvoldoende,
beschikbare werkkrachten, zulke groote, schier onoverkomelijke, bezwaren
zouden verbonden zijn, dat hij vreesde, althans gedurende de expeditie,
niet gereed te zullen komen en de voordeelen daarbij dus niet te kunnen
genieten. Tegen het maken van eene telegraphische gemeenschap was
hij gestemd, omdat zulks gedurende de ongezondste periode van het jaar,
October November) moest geschieden om daarvan gebruik te hebben bij
de operatiën in December en Januaridat de Europeanen dus de lijn niet
zouden kunnen maken, en het hem voorkwam, dat de inboorlingen voor
dien arbeid ongeschikt zouden zijn. De uitkomst heeft bewezen, dat hij
voor zooveel het aanleggen van een spoorweg betreft, juist had gezien,
maar zich met betrekking tot de telegraphische gemeenschap zeer had
vergist. Hij zelf betreurde het dan ook zeer, dat het noodige telegraaf-
materieel niet dadelijk met het eerste stoomschip was medegezonden en
eerst later op een verzoek van den Opperbevelhebber werd nagestuurd.
Ten einde alle eventueele verwarring tusschen de InlandscJie arbeiders,
door de genietroepen in dienst te nemen, en die, aan andere troepen toe
gevoegd, te voorkomen, werden 200 stuks koperen en 800 stuks zinken
ronde plaatjes medegenomen, die door middel van een koord om den nek
konden gedragen worden. De eerste bekwamen tot opschrift Engineer
Company en waren bestemd voor de als handwerkslieden bij de genie
troepen ingedeelden, terwijl de andere bestemd waren voor de eigenlijke
koelies; zij hadden tot opschrift Engineers. Deze maatregel bleek later
zeer veel nut te hebben. De plaatjes werden verder voorzien van een
doorloopend nummer en do Inlanders bekwamen geene betaling zonder
vertooning van hun plaatje, hetwelk als het ware hun naam verving.
De commandeerende officier der Genie te Sierra Leona werd uit-
genoodigd, zoodanige maatregelen te nemen, dat ter beschikking van
den commandant der genietroepen van de expeditie zouden gesteld
kunnen worden: 60 goede Inlandsche handwerkslieden, waaronder 30
timmerlieden en 10 smeden. Er waren aldaar ook 60 handwerkslieden