74 7, 8 en 9, plaat I. Het zijn liggers voor uitneembare zeer lichte infan- terie-loopbruggen, die van een stalen spanwerk (de stangen 0.022 meter middellijn) zijn voorzien. Zooals uit figuur 8 blijkt, -worden zij twee aan twee met ijzeren stangen A aan elkander gekoppeld en met spieën opgesloten. Het dek bestaat even als de lengte der liggers uit 3 stukken. De totale lengte der brug bedraagt 9 meter en zal dus kunnen dienen voor loop bruggen van 8 a 8.2 meter spanning. De hutten voor de etappeplaatsen werden nagenoeg alle volgens één zelfde model vervaardigd. Zij verkregen eene binnenwerksche lengte van 21 meter, eene breedte van 4.9 meter, eene hoogte onder de nok van 4 meter, terwijl de hoogte der zijwanden verschilde van 1.6 2.1 meter. (Zie figuur 4, plaat I.) De wanden bestonden uit naast elkander geplaatste gespleten en daarna plat geklopte bamboe (sessak). Deze wanden werden van 0.3 meter beneden, tot 0.3 meter boven het hoofdkussen van de brits verdubbeld door het aanbrengen van eene tweede horizontale laag bam boe. Het dak was gemaakt van eene dikke laag palmbladen 0.8 meter over de zijwanden heenstekende. Het geraamte der hut bestond grooten- deels uit bamboe. De bindten stonden 1.5 meter midden op midden en werden aan elkander bevestigd door middel van klimplanten (rottan). In elke hut maakte men twee britsen, te zamen voor 70 man; deze britsen waren ter hoogte van 0.6 M. boven den bodem, insgelijks van ge spleten bamboe vervaardigdrustende op 3 lengteliggers, die wederom steunden op onderliggers aan de gebindten bevestigd en op vorken. De stijlen der gebindten, die de nok droegen, waren verder voorzien van geweerrakken. Enkele hutten hadden geheel gesloten zijwanden, doch alsdan verkreeg elke zijwand 4 vensteropeningen; de eindwanden had den ieder een deuropening, des nachts gesloten door eene oprolbare mat, maar de 3hoekige dakschilden bleven open. Rond elke hut werd een afwateringsgreppel gegraven. De hutten bekwamen een vloer van klei, ongeveer 0,3 meter boven het omliggende terrein gelegen. Op die klei werden, terwijl zij nog vochtig was, vuren aangelegd en daarna werd de asch in den langzaam drogenden vloer vastgestampt. De hospitaalhutten waren op dezelfde wijze ingericht, doch de zijwanden waren bovendien met eene laag palmbladen bekleed. De binnenwerksche afmetingen dezer hutten waren: lang 10.5, breed 4.85, de zijwanden hoog 2.1 nieter. Zij waren bestemd voor 10 lijders. Verder waren er met tusschenruimten van meer dan 1 meter kribben in geplaatst, insgelijks van bamboe vervaardigd. Tusschen elk der twee hospitaalhutten in, werd eene kleine hut gebouwdwaarin een paar droog-aarde-privaten en wasch-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 81