75 toestellen. Men kwam daarin uit de liospitaalhutten door middel van eene overdekte galerij. De dakschilden der hospitaalhutten werden, even als de deuropeningen, des nachts gesloten door middel van matten. De brug, voorgesteld in tig. 5 van plaat I, bestond uit twee bamboe liggers, ongeveer 1 meter midden op midden. Zij werden elk op drie punten gesteund door dwarsligggers, welke bevestigd waren aan twee evenwijdig gekoppelde kruisen van hard hout. Europeesch toezicht bij de ploegen werklieden was zeer noodig; want men ondervond, dat de inboorlingen nimmer aan zich zeiven overgelaten konden worden. De ploegen waren 2 4 uur van elkander verwijderd. "Vooral voor de officieren der Genie heeft zich daarom het gemis aan paarden sterk doen gevoelen, daar zij die benden aanhoudend aan het werk moesten houden. Een ander bezwaar voor de genieofficieren was de verplichting om dagelijks de dagloonen uit te betalen, in plaats dat daarvoor bijzondere personen aangewezen waren. Daardoor moesten die officieren steeds som men van 6 12000 in baar geld met zich voeren en des avonds na een vermoeienden tocht bij kaarslicht uitbetalingen doen. De inboorlingen, die hoofdzakelijk van bananen leven en de rijst niet kenden, welke hun gedurende de expeditie verstrekt werd, werden dik werf ziek. De Europeesche officieren en minderen hadden zeer veel last van de koorts, en verscheidenen hunner moesten vervoerd worden naar het groote hospitaal te Cape Coast Castle. De genietroepen leden zooveel van koortsen dat, op verzoek van den Opperbevelhebber, de Marine een 12tal werklieden tot hulp afstond. Later werden de werkers versterkt met 50 matrozen. Op den 7en December 1873 hadden de geniewerkers, ten gevolge vau de herhaalde versterkingen, eene sterkte bekomen van 1370 man. Thans begonnen veel inboorlingen te deserteeren; de reden bleek te zijn dat er geene gelegenheid meer bestond om het verdiende geld te verteren, dewijl bij den snellen gang der werkzaamheden in de laatste dagen de bende vrouwen, die men steeds op de hielen had, niet kon volgen. Eenige dagen later deserteerden ongeveer 200 werkers, en thans voor een ge deelte, dewijl zij verlangden, dat hun dagloon van f 0.60 op 0.75 zou worden gebracht en hun arbeid te 3, in plaats van te 5 uur zou eindigen; terwijl zij daarenboven dagelijks 0.45 kilogram vleesch en 0.78 kilogram rijst verlangden. Al deze eischen werden echter van de hand gewezen en scherper toezicht werd gehouden. Kort daarna kwamen 5 officieren en 25 minderen genietroepen benevens

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 82