zaamheden waren meer bepaald te beschouwen als eene proef omtrent de bevestiging der isolatoren en het stellen der bamboepalen. Zij voldeed zóó goed, dat men in het vervolg noch in die bevestiging, noch in den afstand der palenenz. eenige verandering heeft gemaakt. Met het slaan van de lijn werd thans geregeld voortgegaan. Ten einde het werk zoo aan den weg als aan de legerplaatsen, enz. te bespoedigen, werd door den Opperbevelhebber bevolen, dat de werkers der genietroepen in het geheel niet meer [zooals herhaaldelijk was ge schied] tot het doen van transportdienst zouden gebezigd worden. Nadat alle genietroepen aan land waren gebracht, kon men bij de inboorlingen 45 Europeanen indeelen. Het aantal genietroepen bedroeg 82 onderofficieren en minderen, waarbij te voegen 12 werklieden der Marine of te zamen 94 man. Hiervan gingen af: 25 man voor het loggen der telegraaflijn. 12 man zieken 12 man werkzaam te Cape Caost Castle en langs den weg verspreid voor het onderhoud der bruggen, enz. zoodat 45 man beschikbaar bleven. De commandant der expeditionaire Genie kon verder beschikken over 1 majoor, 1 kapitein en 7 luitenants. Deze Europeanen werden nu met een getal van 583 inboorlingen sa mengesteld tot een geheel georganiseerd pionier-bataljon. Daarenboven werden nog 180 inboorlingen gebruikt te Cape Coast Castte bij het telegraaf-detachement en langs den weg. [Slot volgt.]

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 87