DE STAAT VAN OORLOG EN BELEG IN INDIË. VervolgZie af. No. G.) Daarop nam de Heer HeemskerkMinister van Binnenlandsche zaken, het woord en sprak: „Tot mijn leedwezen is mijn ambtgenoot van Justitie door eene ligte ongesteldheid verhinderd het gedeelte van het debat, gisteren door hem gevoerd, heden voort te zetten. Ik zal mij tot enkele opmerkingen be palen naar aanleiding der rede van den geachteti spreker uit Haarlem Kappeijnedie allergewigtigste punten van ons staatsregt heeft nage gaan, waarbij hijzoo als wij van hem gewoon zijn, eenige juiste en kun dige opmerkingen gemaakt heeft. Toch geloof ik niet dat hij do zaak in haar g-eheelen omvang heeft overzien. Hij is te veel bij details blij ven staan en is ten slotte gekomen tot het wanhopig resultaat, dat het decreet van 1811 niet meer kan worden toegepast en het, zelfs niet bij de wet, kan worden vervangen door andere bepalingen, omdat de Grond wet niet de autoriteit aanwijst, die den staat van beleg kan verklaren en gedurende den staat van beleg de in dat geval volstrekt noodzakelijke schorsing van de werking der civile overheid bevelen. Ik ben dit niet met hem eens. Ik zal mij niet verdiepen in het Fransche staatsregt noch van den vorigen noch van den tegenwoordigen regeringsvorm, maar ik zal mij enkel bepalen bij de Nederlanclsche wetgeving." „De geachte spreker is het eens, dat het decreet van 1811 en eeu deel der wet van 1791 formeel nog drijven op het derde additionele ar tikel der Grondwet." „Ik acht dat onbetwistbaar; te regt zeide men in 1848, dat het nieuwere staatsregt van ons land onbestaanbaar is met die wetten en de decreten, dus dat deze moesten worden herzien. Dit is echter nog niet geschied, en wel met opzet, de wetgever heeft drie maal expressis verbis te kennen gegeven, dat geen afstand werd gedaan van de bepalingen in het decreet omtrent den staat van oorlog en van beleg." „De decreten van 1791 en 1811 passen op gansch andere toestanden dan de onze. Wij hebben het genoegen eenige onzer uitstekende regts-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 15