93 recht, een chef te hebben en wel den chef van de Geneeskundige dienst. Aan hem is liet voorzeker, eens te beproeven, eene verandering in hun toestand te brengen, eene verbetering van positie te erlangen voor zijne ondergeschikten. Doet de chef van de Geneeskundige dienst iets in 't belang van de Paardenartsen? Men zegt veel. Daarvoor zijn de Paar denartsen hem dan ook dankbaar. Eene enkele opmerking houde de Chef mij echter ten goede, namelijk, dat er al zeer weinig van zijne pogingen is bekend geworden en dat die pogingen al zeer weinig resultaat schijnen te hebben gehad. Bovendien is het volgende zeer te bewonderen. De geheelc Geneeskundige dienst is gereor ganiseerd. Officieren van Gezondheid in Nederland zijn zoo veel mogelijk ge- O lijk gesteld met die in Indië. Apothekers in Indiëzijn daarop gelijk gesteld met Apothekers in Nederland. De positie van den Paardenarts in Nederland is verbeterd. Die van den Paardenarts in Indie is onbillijk gebleven. Is dan de chef van de Geneeskundige dienst in Indië niet te beklagen, wanneer liij zoo veel werkkrachten verspilt voor de Paardenartsen en niet eens heeft kunnen bewerken, dat eene groote onbillijkheid, eene onrecht vaardigheid in de positie van den Paardenarts worde opgeheven? Was het eene eenvoudige gunst, die door de Paardenartsen werd gevraagd, dan was het te begrijpen, dat die in sommige gevallen niet kan worden toege staan. Maar het geldt eene onrechtvaardigheid, die, zoo lang ze blijft bestaan, nadat ze bekend is geworden, den Minister van Koloniën niet mag ont snappen. Wat do Paardenartsen zeiven aangaat, ook voor hen geldt het boven staande. Ook onder hen schijnen er te zijn, die in stilte heel veel doen, doch van wie men ongelukkig niets te weten is kunnen komen. W are het vooral voor hen niet beter, meer pogingen in het openbaar tot verandering van hunne positie aan te wenden? Vooreerst zou dan zeker hunne on houdbare positie meer bekend worden; misschien dat het Gouvernement zou inzien, waarin het te kort schietmisschien dat dan door meer invloedrijke personen ook pogingen in 't werk zouden gesteld worden in 't belang van den Paardenarts van het Indische leger. En ten laatste zouden zij niet in verdenking blijven van eigenlijk veel te zeggen, maar weinig uit te voeren. Allen zijn het eens, dat er verandering komen moet. En welke weg staat hun dan nog open? Antwoord: Zorgen, dat de ouders en jonge lieden in Nederland wetenwelke de positie is van den Paardenarts in Indië. Trouwens, er is reeds gebrek, hoewel men dat niet wil inzien. De formatie voor Paardenartsen is tot nu toe twee le, twee 2C en een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 104