97 - eieren doen na hunne terugkomst in Indie? Zal men hen bij de Inten dance detacheeren, tot dat Ja, wat Voor do officieren der Militaire Administratie is hot geene aangename gewaarwording, dat zij bij hunne dienst officieren van een der wapens de mooiste betrekkingen zien bekleeden, zonder dat deze hunne leerschool ecne zeer onaangename hebben doorloopen. Die leerschool is de comp tabiliteit, met hare duizendarmige vertakkingen, hare goede en slechte eigenschappen, hare verantwoordelijkheid en hare verleiding, waaraan dagelijks weerstand moet worden geboden. Van de Indische comptabi liteit leert men op den Nederlandschen iutendancecursus niets, en zelfs al leerde men haar, wat zoude, in dit geval, theorie zonder practijk geven Men leert ei wel scheikunde, ook warenkennis; zeer nuttig voorzeker, maar men leert er niet het Indisch legervcrplegingsystecm. Als de Indi sche officier van een der wapens na schitterend volbrachten cursus in Indië terugkomt, weet hij, die nooit bij de Indische Militaire Administra tie heeft gediend, b. v. niets van alles wat de officier der Administratie door jarenlange routine is machtig geworden. Zou het dan wel billijk zijn, die officieren na eene zoo gebrekkige opleiding als de bestaande aan don Nederlandschen intendancecursus, bij de Indische Intendance over te plaatsen? Zou op het gros hunner niet van toepassing zijn: het zijn allen geene koks, die lange messen dragen Bepalingen voor Indië fatsoeneeren naar Hollandsche, zonder kennis van Indische toestanden, zoo als ook thans wederom duidelijk blijkt, gaat zeer gemakkelijk; maar te vorderen, dat wat voor Nederland mis schien goed is, ook maar voor Indië goed moet zijn, gaat zeer moeilijk. Aan het goochelen bij het Ministerie van Koloniën dient een einde te komen. Hamberg kon ons wel een oogenblik in verrukking brengen, maar zijn effect bleef illusoir. Do nuchtere werkelijkheid was ook hem de baas! Een militair bureau aan hot Ministerie van Koloniën is onder geschikt aan den feitelijken toestand van het Indische leger, het is niet daarboven verheven, alsof de behoeften voor dit leger niet in Indiëmaar op dat bureau worden geboren! Aan de kunde van 's Ministers militairen staf willen wij niet twijfelen, maar die staf mag nooit vergeten, wat eens zeer juist is gezegd: „il y a quelqu'un qui a plus d'esprit quo Rousseau et I oltaire, e'est tout lc monde." Er studeert thans 1 luitenant der Infan terie van dit leger aan den Hollandschen intondancecursus. Wij hopen, dat onze wakkere Ïïoofd-Intendant bij tijds zal weten, wat hij doen moet. L. 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 108