102
van detentie of provoost voor den tijd van minstens één dag en hoogstens
twee jaren.
Op de wijze en in de gevallen, bij liet gemeeue recht ten opzichte van
de correctioneele gevangenisstraf vastgesteld, kan de rechter bepalen, dat
de detentie in militaire opsluiting zal worden ondergaan.
Art. LI. De vervallenverklaring van den militairen stand of van debe
trekking van militairen geëmploieerde heeft van rechtswege ten gevolge
ontzetting van het recht om ooit weder bij de gewapende macht te dienen
of eene betrekking van militairen geëmploieerde te bekleeden.
De vervallenverklaring heeft bovendien de gevolgen, bij art. 9 aan de
cassatie met ontzetting verbonden.
Art. 12. De ontzegging van het recht om bij de gewapende macht of als
militaire geëmploieerde te dienen, wordt uitgesproken voor den tijd van
minstens drie en hoogstens vijf jaren.
Zij heeft van rechtswege ten gevolge de opheffing van de bestaande
dienstbetrekking of het ontslag uit de betrekking van militairen geëm
ploieerde, door den veroordeelde bekleed.
Zij heeft bovendien de gevolgen bij art. 9, eerste lid, aan de cassatie
verbonden.
De bij het vonnis bepaalde termijn loopt niet vóór het uiteinde van
den duur der hoofdstraf.-
Art. 13. De degradatie bestaat in het terugbrengen van een onderofficier
tot den stand van soldaat.
De gedegradeerde kan bij goed gedrag op nieuw voor bevordering in
aanmerking komen.
De degradatie kan door den militairen rechter worden uitgesproken bij
alle veroordeelingen tot de straf van militaire detentie of tot correctioneele
gevangenisstraf, wanneer hij van oordeel is, dat de veroordeelde ter zake van
het gepleegde feit ongeschikt is om den graad van onderofficier te behouden.
Art. 11. Bij verooideeling van een minderen militair tot de straf van
militaire detentie ter zake van eenig misdrijf tegen de dienst of de subordinatie
of van herhaalde desertie kan de rechter bepalen, dat de veroordeelde na
zijn ontslag uit de detentie zal worden geplaatst in eene klasse van mili
tairen, aan eene gestrengere krijgstucht onderworpen, voor een tijd bij
het vonnis te bepalen, niet te boven gaande een jaar.
Art. 15. Wanneer een militair tot correctioneele gevangenisstraf zonder
de in art. 12 vermelde ontzegging of tot militaire detentie is veroordeeld ge
weest, wordt de tijd zijner hechtenis, ook der preventieve, niet als dienst
tijd medegerekend.