132 zoude dus, hetzij men die vau elders bestelt, hetzij op eene stoeterij iu het eigen land teelt, altijd meer kosten dan draagpaarden perma nent te onderhouden, hetgeen reeds te duur is. Over ezels en ka- meelen zullen we maar niet meer spreken. We zullen dus voorliet transportwezen slechts van onze inheemsche paarden, ossen en kar bouwen zoo veel doenlijk van de bevolking te requireeren, zoodra het gevaar van een oorlog met een buitenlandschen vijand dreigt en van geene andere lastdieren gebruik kunnen maken. Zijn ze voor onze expeditiën noodig, dan moeten ze door eene uitbesteding ver- kregen wordeneen goedkooper en minder beslommeringen verei- schend middel kennen wij althans niet. Even als bij de bereden en gedragen Artillerie heeft men bij den Trein op drie elementen te lettenhet personeel, de lastdieren en het materieel. We hebben de beide laatste reeds geheel, het eerste slechts met een enkel woord behandeld. De formatie van het personeel kunnen wij, onbekend met de eisehen der defensie tegen een buitenlandschen vijand, evenmin aangeven. Over de bestanddeelen van het personeel kunnen wij daarentegen wel spreken. Reeds hebben we gezegd, dat de Trein afgescheiden van den artillerie-transporttrein onder een eigen chef, eene afzon derlijke dienst bij het leger moet uitmaken en het offieierspersoneel en een gedeelte van het kader daarvan reeds in vredestijd aanwezig behooren te zijn. Dit laatste kan natuurlijk eerst tot uitvoering komen -en zoo lang moeten wij ons, helaas, maar met het tegenwoordige gebrekkige behelpen wanneer het leger, tengevolge van de nieuwe, bij liet vast te stellen defensieplan behoorende legerorganisatie, eene andere, logischer, strategische, tactische en administratieve indeeling en dislocatie zal hebben verkregen, waardoor de mobilisatie en con centratie van het leger spoediger en gemakkelijker, minder verwarring stichtende en eenige hoop op eene goede verdediging gevende dan onder de tegenwoordige omstandigheden, zullen kunnen plaats hebben. Dat eenmaal wetende en o. m. bepaald zijnde, hoe de bewapening, munitievoorziening en aanvulling te velde behooren plaats te hebben, gaat men over tot de indeeling van den Trein bij de verschillende divisiën, brigades, colonnes en córpsen, zoo wel bij de hoofdmacht als bij de reserve en de depots. Dan weet men, hoe de formatie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 143