133
van den Trein, hoe de sterkte van zijn personeel in de eerste plaats,
behoort te worden bepaald. Het benoodigde materieeldat niet of
bezwaarlijk of niet in voldoende hoeveelheid van de bevolking, zoodra
het gevaar dreigt, kan worden gerequireerd, laat men dadelijk aan
maken en in onze magazijnen opleggen, zoo als de hier boven ge
noemde wagens voor het mnnitievervoer, kistjes en tuigen. De be
noodigde lastdieren worden eerst op dat moment gerequireerd en in
de verschillende tot de hierboven genoemde gevechts- of tactische
eenheden behoorende transportparken (mobiele of vaste, de laatste
steeds achter onze liniën van verdediging) bijeengezameld. Daar
wordt ook het personeel van den Trein ingedeeld en geoefend met
het reeds aanwezige materieel en de gerequireerde lastdieren.
Het personeel van den Trein bestaat uit:
1. den chef,
2. de officieren,
3. het kader,
4. de geleiders en
5. de dragers.
De chef moet zich in het hoofdkwartier bevinden en dus bij het
Legerbestuur geplaatst worden.
Ook de officieren, die de oorlogsorganisatie van den Trein moeten
voorbereiden en daarna uitvoeren, behooren reeds in vredestijd aan
wezig te zijn. Nu zegge men niet, dat zij dan, voor het gros, niets
te doen zullen hebben. Met welke werkzaamheden zij in vredestijd,
naar onze meening, belast kunnen worden, zal hierna van zelf blijken.
•Stil zitten zullen zij niet, daar zij diensten kunnen verrichten, die
de Regeering anders toch aan civiele ambtenaren zoude moeten op
dragen. De eischen, waaraan de officieren bij den Trein moeten
voldoen, zijn geeue hooge. Yan den chef alleen eischen wij méér.
Hij moet o. in. wetenschappelijk gevormd zijn en organiseerend ta
lent bezitten. Yan de officieren eische men, dat zij goede troepenofficieren
flinke dienstdoeners, brave dienaren zijn, die geene capaciteiten bezitten
voor den hoofdofficiersrang. Welke categorie van officieren wij op
het oog hebben, is nu duidelijk genoeg geworden. Dat zij, tot die
categorie behoorende, in den regel ook goede administrateurs zijn, is
hekend. Daarom formuleerden wij dezen eisch niet. Eindelijk is